zondag 31 augustus 2014

Laatste trein naar Parma

Dit had een licht ironisch stukje moeten worden over ons tochtje naar de Cinque Terre, dat pittoreske postzegelgebied met Unesco-status. Maar omdat we besloten hadden daar per trein heen te gaan komt daar nu even niet zo heel veel van terecht. We kwamen weliswaar aan waar we aan wilden komen, en nog enigszins volgens dienstregeling ook, maar terug naar huis was een ander verhaal. Dat gaan we hier kort vertellen. Onze belevenissen in Unesco-gebied volgen een andere keer.

Zo op het eerste gezicht lijken de Italiaanse spoorwegen toch wel enigszins een modern bedrijf, helemaal van deze tijd. Er is sprake van een website (http://www.trenitalia.com/) die met enige moeite ook nog kan worden overgehaald om stukjes van de dienstregeling te tonen. De grootste aandacht gaat echter uit naar het ultramoderne netwerk van de hoge snelheid, jolig aangeduid als Le Frecce, waarmee van grote stad naar grote stad kan worden gereisd en waarmee de noodlijdende Italiaanse spoorwegen het al even noodlijdende vliegende AlItalia serieus pijn willen doen. Echt een natte droom van modern managersvolk. En dat vervolgens ook het stomme klootjesvolk vervoerd moet worden van dorpje A naar dorpje B (of in ons geval van Borgo Val di Taro naar Monterosso al Mare) zien we dan later wel weer.

Dat hebben we echter nog niet zo in de gaten als we om 8:46 uur op het perron in afwachting zijn van de trein. Met ons vele anderen in strandverpakking, want in Monterosso kan goed gestrand worden. De trein is al gezellig vol, maar er zijn nog zitplaatsen. En zittend boemelen we door vele tunnels naar de kust, in een trein die alleen instappende passagiers kent en zich ontwikkelt van vol naar overvol. Daar stoppen we in La Spezia, waar zowaar enkele reizigers de trein wensen te verlaten. Voor elke vertrekkende passagier komen er echter tien terug. Het is nog vroeg, het is nog redelijk koel en iedereen is in opperbeste stemming. Met iedereen aan boord bereiken we uitpuilend de plaats van bestemming.

De terugweg is een ander verhaal. Volgens de in de virtuele wereld bestaande dienstregeling zijn er vrij veel treinen die van Corniglia naar La Spezia rijden, maar in de werkelijke wereld weigeren ze te verschijnen. Het station beschikt nog wel over van die televisieachtige apparaten waarop treintijden worden vertoond, maar die hebben vooral de functie om treinen te laten verschijnen en verdwijnen, een beetje zoals bij weeralarm code oranje (“De trein van 18:15 uur rijdt vandaag helaas niet”) in Nederland. Daar staan we dan, gestrand in Corniglia, dat als enige van de Cinque Terre geen strand heeft omdat het wat hoger op de rots ligt. Als er eindelijk een trein arriveert wil iedereen natuurlijk mee. Alleen loopt het nu al tegen vijven, is het behoorlijk warm en wil iedereen vooral gewoon naar huis na zo’n dagje zonnen en wandelen. In de nog drukkere trein lopen de gemoederen dan ook op, vooral als bij station Manarola blijkt dat de deur het heeft begeven en niet meer open wil. Een verhitte oudere Hollandse heer gaat helemaal door het lint. Het onvermogen tot uitstappen leidt tot een scala aan escalerende gemoedstoestanden die het best omschreven kunnen worden als paranoïde en suïcidaal. Hij ziet het ZO niet meer zitten dat hij zich het liefst ter plekke voor een trein zou willen werpen. Maar dat gaat nu eenmaal moeilijk als de trein stilstaat en je er niet uit kunt, dus loopt het allemaal gelukkig met een sisser af.

In station Riomaggiore is het perron te kort voor de trein, zodat de geachte clientèle  geacht wordt in de treintunnel uit te stappen en zelf maar even te zien hoe het perron bereikt kan worden. Gelukkig wordt deze uitdaging gemiddeld sportief opgenomen.

In La Spezia gaan we eerst even de stad in om te borrelen omdat de aansluitende trein naar Borgo Val di Taro nog zo’n anderhalf uur op zich laat wachten, maar als we opgewekt op het station terugkeren hebben de spoorwegen als verrassing besloten de betreffende trein zonder verdere mededeling te laten vervallen, zodat we nog een uurtje voor ons zelf hebben. Had dat even van te voren gezegd, want we hadden best nog even door kunnen borrelen, de haven kunnen bezichtigen, een leuk stukje shopping voor onze rekening kunnen nemen, en nog zo wat. Om negen uur komt dan toch, bijna als een mirakel, de laatste trein naar Parma daadwerkelijk voorgereden, zodat we uiteindelijk de nacht gewoon in eigen bed kunnen doorbrengen. Medereizigers die verder moeten dan Parma hebben vermoedelijk grote pech.

Wat hebben we van onze ervaringen geleerd? In de eerste plaats dat we bij een volgende excursie toch gewoon maar weer de auto nemen. In de tweede plaats dat er wel eens sprake kan zijn van twee Italiaanse spoorwegen. Aan de ene kant de officiële (blinkende kantoren in Rome en Milaan) waar het al eerder genoemde moderne managersvolk schitterende hoogtepunten beleeft aan de topsnelheden van de Frecciabianca en de Frecciarossa. En daarnaast, los daarvan, de spoorwegen van de realiteit, waar de uitvoerende medewerkers (om er toch nog maar iets van te maken) een eigen dienstregeling hebben ingevoerd die in een uiterst losse relatie staat tot hetgeen op de website wordt beweerd. Wat is anders de betekenis van het vodje dat de lokettiste van dienst ons in Borgo Val di Taro toeschoof bij het kopen van de kaartjes en dat een uiterst summiere opsomming bleek te bevatten van treinen die wel zouden rijden?


vrijdag 22 augustus 2014

Water en vuur

Normaal gesproken is in de zomer in Italië het weer geen issue. Of een onderwerp van gesprek. ’s Morgens sta je op en kijk je tegen een blauwe lucht aan. Dit jaar is het echter anders en is weerkundig sprake van een merkwaardig (merkweerdig?) jaar waarin, zonder veel oog voor de seizoenen, veelvuldig sprake is van Hollandse wolkenluchten.

Dat heeft dan meteen het al even Hollandse effect dat je naar het weerbericht gaat kijken en alle meteo’s doorneemt die in Italië voorhanden zijn. En die zeggen vervolgens allemaal wat anders. Want weer voorspellen kunnen ze niet in Italië. Dat is immers nooit nodig. Het beste weerbericht over Italië komt uit Noorwegen. Zij het dat hierbij sprake is van een licht Scandinavisch pessimisme.

Eveneens kan er heel veel over het weer gepraat worden. “Het is helemaal niks dit jaar,” zegt de ober van het restaurant in Castel Arquato waar we net gegeten hebben. “In de winter de hele tijd regen, in de lente de hele tijd regen, en nu in de zomer is het niet anders. De klanten blijven weg bij al die regen. Het restaurant is leeg, en de verdiensten zijn naatje.” Hoewel Italianen meesters zijn in het klagen, heeft de ober op dat moment wel enig recht van spreken. Het regent pijpenstelen. Wat de klanten betreft is het probleem echter niet dat ze niet komen, maar dat ze niet weg kunnen. Met een geleende paraplu gaan we na een kwartiertje de auto maar eens halen. Als we door de bergen naar huis rijden gaat de regen langzaam over in heel dikke mist. Op de tast weten we na uren thuis te komen.

En wat doe je dan om de somberte te verdrijven? Dan steek je gezellig de kachel aan! Dat is ons in hoogzomer nog nooit gelukt! Normaal probeer je de warmte een beetje buiten te houden. Maar op een regenachtige namiddag gaat er niets boven een goed boek bij een knapperend houtvuur.

Het is echter ook een jolige vorm van overdrijven. Je moet toch wat als de verveling dreigt toe te slaan. 

Een dagje later zitten we ’s avonds gewoon weer lekker buiten. En dan is het tijd voor schemeren rondom een al even gezellig buitenvuurtje in de vuurschaal. En als het dan lekker donker wordt geeft dat mooie plaatjes. En ook wel diepfilosofische gesprekken over de aard der dingen. En over het weer van de volgende dag.


donderdag 14 augustus 2014

Castelli Aperti

Omdat we als Droomhuis Italië heel erg de mening zijn toegedaan dat je een kasteel ook wel kunt beschouwen als een soort van droomhuis zijn we bijzonder blij met het jaarlijks initiatief van de regio Piemonte om van april tot oktober kastelen en adellijke huizen voor het publiek toegankelijk te maken. Dat heet Castelli Aperti (Open kastelen), en voor je het weet ben je in staat om bijvoorbeeld op 22 juni, 3 augustus of 7 september de drempel van een normaal niet toegankelijk huis te overschrijden.

In dat kader bezoeken we op 20 juli in de middag het kasteel van Monastero Bormida. Dat levert meteen een fraaie combinatie met het feit dat in hetzelfde kasteel (in hoofdletters) de tentoonstelling IL MONFERRATO 500 ANNI DI ARTE: GRANDI ARTISTI IN UN PICCOLO STATO wordt gehuisvest. De Monferrato is weliswaar klein, maar zeker niet van de straat. En Monastero Bormida zal dat bewijzen!

De rondleiding begint op het plein voor de hoofdingang. Dat is ook op gewone dagen vrij toegankelijk gebied, maar je moet ergens beginnen en een kniesoor die daarop let. Bovendien vindt er een sponsorachtig evenement van het plaatselijke Rode Kruis plaats, waarbij genummerde jongens en meisjes ijverig heen en weer rennen.

We beginnen vervolgens aan een uitgebreide rondleiding rond de buitenkant en doen daarbij grote hoeveelheden historische kennis op. Het kasteel was oorspronkelijk een abdij (wie had dat nou gedacht in een plaatsje dat Monastero heet!) en werd pas later in een kasteel omgetoverd. Eerst een fort met heel kleine raampjes en daarna met toenemend woongemak en beter glas. En de bijna losstaande toren was oorspronkelijk de toren van de abdijkerk. En die boog die toren en kasteel verbindt is het laatste restant van die kerk. En zo hobbelen we in 360⁰ de façade af. En maken we voor de gelegenheid tevens een uitstapje naar de bijzijnde romaanse brug over de Bormida. Wisten we dat het kapelletje middenop oorspronkelijk een tolhuisje was? Die smalle, hoge brug kennen we overigens al. Het is immers een van onze guilty pleasures om daar per auto overheen te rijden in de hoop tegenliggers tegen te komen voor het spelletje Wie moet er achteruit?

Pionnen in een schaakspel
Na drie kwartier hebben we het volledige rondje gemaakt en staan we weer voor de hoofdingang. Nog steeds weet onze gids op meesterlijke wijze het ogenblik uit te stellen dat we naar binnen mogen. We voelen ons pionnen in een onbegrepen schaakspel. Dan eindelijk worden we de binnenplaats opgeleid waar we geconfronteerd worden met een mooie collectie Ikea-waxinelichtlampjes van het type ROTERA (Lanterna per candeline, nero). Laat een verrassende eclectische mix van oud en nieuw maar aan de Italianen over! Die trouwens €4,95 per lampje betalen, terwijl we ze in Nederland voor €2,95 mee naar huis mogen nemen.

Clean desk
Maar zand daarover. Eindelijk zijn we na 55 minuten de drempel overgestoken en blijkt het Castello deels in gebruik als gemeentehuis. Een unieke mogelijkheid om de balie van de burgerlijke stand  eens vanuit een ander perspectief te savoureren. En een kijkje achter de schermen te nemen. En de effecten van de Piemontese clean desk policy te bewonderen. 
En met eigen ogen te aanschouwen dat zelfs een kleine plattelandsgemeente als Bormida tussen de gemengde berichten en het politiek sociaal geneuzel nauw betrokken is bij het meeslepende Europese Leonardo-project. 
De Franse adelaar op het plafond van de raadzaal bewijst hierbij trouwens dat ook twee eeuwen geleden Monastero al onderdeel was van het complexe pan-Europese raderwerk.

Diep onder de indruk beginnen we daarna op de zolderverdieping van het kasteel, onder spreekwoordelijke hanenbalken, aan de tentoonstelling. Kunstwerken van de late middeleeuwen tot en met de moderne tijd worden smaakvol aan ons gepresenteerd. 

Vurig feminisme bijvoorbeeld in de vorm van het beeldhouwwerk Donna Mediterranea van de in Nizza Monferrato geboren Claudia Formica. En dat al omstreeks 1933, in het midden van de fascistische era, met Mussolini om de hoek. De geamputeerde armen! De hautaine blik vol verachting! Het niets om het lijf! Echt een statement van jewelste.

Dan hebben mannen, zo blijkt uit een suffig schilderijtje dat ook tot de tentoonstelling is toegelaten, het toch al eeuwenlang een stuk gemakkelijker. Die mogen tenminste hun armen en kleren be- en aanhouden om zich contemplatief te bekreunen over vanitate en memento mori.

Verkwikt staan we een half uurtje later weer buiten. Het bijzonder aardse en fysieke beklimmen van de voormalige kerktoren blijkt een mooie opmaat voor een ijsje bij de bar-gelateria twee straten verderop.