zondag 29 augustus 2010

Met de trein

Reizen met de trein is in Italië toch wel een beetje een belevenis. Op sommige punten is, in vergelijking met enkele tientallen jaren geleden, het exotische er wel van af. Zo is er tegenwoordig een dienstregeling die met enig vertrouwen kan worden gevolgd en ook aan de fantastische praktijk om tegelijkertijd in en uit te stappen (en bij voorkeur niet alleen door de deuren) lijkt grotendeels een einde gekomen. Misschien dat in de mezzogiorno deze nobele traditie nog in ere wordt gehouden.

Wat in vergelijking met Nederland bijvoorbeeld wel opvalt is dat de perrons ongeveer de hoogte van een flinke traptrede hebben, zodat je als het ware wordt uitgenodigd om bij een wisseling van perron de kortste weg te nemen. Dit wordt versterkt door de alom aanwezige bordjes die op deze mogelijkheid wijzen. Weliswaar direct gekoppeld aan de waarschuwing dat dat niet de bedoeling is of zelfs verboden is, maar dan ben je al wel op het idee gebracht.

We nemen de trein omdat we naar Genua willen. Uitstappen midden in het centrum. Geen problemen met het vinden van een parkeerplaats. En bovendien spotgoedkoop. Twintig minuten voor vertrek arriveren we bij het loket om onze kaartjes te kopen. Kaartjes kun je kopen via internet of in automaten, maar dat is voor een ongeoefende treinreiziger helemaal nog niet zo gemakkelijk. Bovendien krijg je aan het loket persoonlijke service. Ook de dame voor ons krijgt ruim de tijd om haar hoogstpersoonlijke en tamelijk ingewikkelde reisarrangement (naar Venetië via Rome en dan met couchette, of liever slaapstoel, maar alleen als het een nachttrein is en o, rijdt die niet op zondag, kan het maandag dan alleen overdag, nou dan hoeft een slaapstoel niet en welke alternatieven zijn nog voorhanden, maar dat vind ik toch wel een beetje prijzig op die manier, dus wat doen we nu) met de dienstdoende medewerkster van de staatsspoorwegen door te nemen. Twee minuten voor de trein vertrekt hebben we gelukkig onze kaartjes in handen en kunnen we onze reis beginnen.

Treinreizen is in Italië een tamelijk ondergrondse bezigheid, zeker in de berggebieden in en rondom Ligurië. Dat geeft de reis een voortdurend verrassingseffect. Het landschap glijdt niet continu en evolutionair voorbij, maar ontwikkelt zich met hink-stap-sprong. Voor een nog dramatischer effect wordt op de heenreis midden in de tunnel de trein langdurig stilgezet. Omdat niemand daar onrustig van wordt gaan we er van uit dat het blijkbaar zo hoort, of in ieder geval niet ongebruikelijk is. Na een minuutje of vijf ontwaren we een spoorwegemployé die de kaartjes komt controleren. Briljant vinden we dat. Midden in een tunnel de trein stilzetten om de kaartjes te controleren. Niemand die stiekem even uitstapt. Heel efficiënt de functie van machinist en conducteur gecombineerd in één persoon. We stellen ons de vergadering van de hoofddirectie voor, waarin tot deze bezuinigingsmaatregel wordt besloten (“Heren, laten we eens wat meer profijt proberen te trekken van onze tunnels”). We zien hoe het werkoverleg zich voltrekt (“Salvatore, vanaf morgen ga je ook de kaartjescontrole doen op regionale lijn LR4513. In de tunnel heb je tien minuten om een rondje te maken. We begrijpen dat we je vragen een stapje extra te zetten, maar je weet wat er in Engeland gebeurde toen de stoker te lang op de trein bleef.”). Dan raast plotseling in het pikkedonker een tegemoetkomende trein oorverdovend voorbij en zet onze boemel zich hijgend en puffend weer in beweging. Ook best apart: een tunnel gebruiken om dubbel spoor te realiseren op een enkelspoors baanvak. Salvatore is intussen, na gedane arbeid en zonder enige verantwoordelijkheid voor het besturen van de trein, gaan zitten.

Op de terugweg krijgen we te maken met een grote groep padvinders die een stukje dezelfde kant opmoet. Ze slagen erin meer lawaai te produceren dan een op volle snelheid rijdende tegemoetkomende trein in een tunnel met alle raampjes open. Het zijn voor het merendeel meisjes in de leeftijd waarin meisjes groter zijn dan jongetjes die, zoals alle meisjes overal ter wereld in die leeftijdsgroep, popzangeres willen worden en elkaar daarom laten horen hoe het nummer Alejandro van Lady Gaga vertolkt dient te worden. Helaas komen ze niet veel verder dan het refrein (Alejandro, Alejandro, Ale-alejandro; of is het Alejandro, Ale-ale-alejandro? Popster zijn is best moeilijk!). Een oudere dame, vertwijfeld door zoveel op volle sterkte geuite verwarring, vlucht naar het andere eind van de trein. Kort daarna komen we weer langdurig tot stilstand, dit keer niet in een tunnel, maar langs een perron van een stationnetje in een smal, kloofachtig dal. Daar blijkt het hele gezelschap padvinders de trein te willen verlaten, wat heel wat voeten in de aarde heeft, want elke padvinder moet eerst aan de juiste bagage gekoppeld worden. Als eindelijk het hele gezelschap opgetuigd met indrukwekkende rugzakken blijmoedig de ruige bergen intrekt (wie zegt dat Italiaanse kinderen lui en verwend zijn?), rijden wij in alle rust verder naar onze eindbestemming.

dinsdag 24 augustus 2010

Bananen

Ik heb nooit een Italiaan een banaan zien eten. En ook in de Italiaanse keuken komen bananen, voor zover mijn kennis reikt, eigenlijk niet voor. Hoe komt het dan dat het Italiaanse marktwezen zo ongeveer gefundeerd is op de banaan? Nou ja, niet zozeer op de banaan zelf, als wel op de bananendoos. De bananendoos, een universeel ontwerp dat zowel de producten van de firma Dole, de firma Chiquita als die van andere in de marge van de geschiedenis opererende bananensoorten van verre landen onze kant op transporteert. De doos die eveneens gebruikt wordt om zowat alle producten die op de markt worden verhandeld te omhullen, te beschermen en te vervoeren.

Waar je ook kijkt, de markt is ervan vergeven. Bananendozen vol spijkerbroeken, lingerie, schoenen, overhemden, spulletjes voor in en om het huis, gordijnen en vitrages (hier tenda geheten) en ga zo maar door. En niet alleen de reguliere dag- en weekmarkt, ook de toeristenmarkt voor antiek en brocanterie brengt zijn spullen en prullen (Mariabeelden, oude etsen, verroeste deurknoppen, 78 toeren platen) in bananendozen tot ons. Waar komen al die dozen vandaan? Wie heeft zich ooit over de bananen ontfermt die oorspronkelijk de dozen bevolkten? Bestaat er een kartonindustrie die zich toelegt op de productie van bananendozen voor universeel gebruik? Kunnen we nog handelswaar vertrouwen dat niet in bananendozen tot ons is gekomen?


Bij het sluiten van de markt wordt de macht en magie van de bananendoos pas echt duidelijk. De aandacht wordt afgeleid door een goedlachse Noord Afrikaan (recent overgevaren en onder aan de ladder van zijn nieuwe leven op de markt begonnen met de verkoop van groenten en fruit) die zorgvuldig achtergelaten kleine doosjes van merknectarines stapelt om morgen zijn eigen koopwaar te upgraden. Waarom stopt daar onopvallend een gloednieuwe Alfa van een mooi type, waaruit schielijk een tweetal goeddoorvoede en goedgeklede mannetjes stapt? Waarom verschijnen uit het niets nog meer goeddoorvoede en goedgeklede mannetjes die haastig de bijeengesprokkelde bananendozen in de achterbak plaatsen? In welke hoogwaardige bedrijfstak zullen deze dozen vanaf morgen dienst gaan doen?

De kracht van de bananendoos is ongekend.

zaterdag 21 augustus 2010

Waarom deze blog?

Al weer acht jaar hebben we een tweede huis in Italië en helpen we als Droomhuis Italië mensen om eveneens hun droom van een tweede huis in Italië te verwezenlijken. We beschouwen dat een beetje als een uit de hand gelopen hobby, waarin twee dingen samenkomen die ons energie geven:
  1. We vinden Italië een prachtig land, waarover we niet uitgesproken raken.
  2. We vinden het geweldig om zoveel mensen te leren kennen die dezelfde interesse hebben.
Veel van onze gezamenlijke belevenissen gaan over huizen zoeken en huizen vinden. Met deze blog voegen we daar een element aan toe en gaan we op een meer persoonlijke en anecdotische  manier over het voetlicht brengen waar het toch eigenlijk allemaal om te doen is: Italië, met zijn mooie dingen en zijn eigenaardigheden, een land waarvan je wel moet houden als je de tijd neemt om het te leren kennen.


In deze blog schrijven we over wat ons opvalt en wat we interessant vinden. Een diepere bedoeling hebben we niet. We hopen dat jullie het even leuk vinden om onze verhaaltjes te lezen als wij het vinden om ze te vertellen.


Yolanda Heijtmajer en Gertjan Kock

Gevoel voor understatement

Naar wordt beweerd zijn de Engelsen de meester van het understatement, maar Italianen kunnen er ook wat van. In de buurt van het plaatsje Pontremoli, gelegen in de Lunigiana (het meest noordwestelijke puntje van Toscane en grenzend aan de Val di Taro in de provincie Parma) zijn diverse plezierige uitstapjes mogelijk in de natuur. Daarvan wordt melding gemaakt in de folder d’acqua e di pietra (van water en steen) uitgegeven door de gemeente Pontremoli. Zo kun je naar de zestiende eeuwse brug van Groppodalosio die met een boog van zestien meter hoog de rivier de Magra overspant, of naar de watervallen van Farfarà en Pracchiola. Alleen de namen al van deze attracties maakt ze een bezoek waard. Maar op minder dan vijf kilometer van Pontremoli bevinden zich de Stretti di Giaredo, een opeenvolging van kloven waar zich het riviertje Gordana doorheen perst. Let wel op (zo zegt de gemeente er voor alle zekerheid bij): hoewel het begin van de wandeling geen enkele moeite kost, is het niettemin mogelijk (ondanks een kunstmatig bassin hoger op de berg dat het waterpeil reguleert) dat de toegang tot een aantal engten vereist dat men in het ijskoude water springt en een stukje zwemt. Derhalve, zo luidt dan ook de waarschuwing in informatieve neutrale termen, betreft het hier wel een onderdeel van de excursie dat een zekere oplettendheid en voorbereiding vereist.