zondag 30 juli 2017

Cascina Tavijn



Omdat we graag tot de kern van de Italiaanse wijn wensen door te dringen (en, vooruit: omdat we wijn ook heel erg lekker vinden) waren we recent op een zomerse middag naar het gebied gegaan iets ten noorden van Asti, waar je het beste terecht kunt voor Grignolino en Ruché. Lekkere lokale druivensoorten waar je mee thuis kunt komen (mits vakkundig bewerkt en in flessen gestopt).

Het weer werkte alleen niet helemaal mee. We waren vertrokken met lichte bewolking (ideaal reisweer), maar op de ringweg rond Asti pakten zich donkere wolken samen en na een minuutje of tien kwamen we in een verschrikkelijk noodweer terecht. Met bakken uit de hemel. Bliksemflitsen links en rechts. Zo heftig dat we het een prettige gedachte vonden even te parkeren. Op dat moment leek ons het geplande bezoek aan het Castello di Gabiano, waar ze niet alleen lekkere wijn hebben, maar je ook zo leuk in de kasteeltuin kunt wandelen, niet meer helemaal zinvol.

Kort en goed: we besloten onze rondreis drastisch in de korten en alleen nog even langs te gaan bij de Cascina Tavijn in het verder onbeduidende plaatsje Scurzolengo. Want daar, zo hadden we in onze wijnbijbel (de dikke Slow Wine gids) gelezen, was de jonge Nadia Verrua zo goed met wijn bezig, dat de Slow Wine het voor de eerste keer in zijn bestaan aangedurfd had een Ruché het erepredicaat vino slow toe te kennen. Een Ruché overigens die ook al is opgemerkt door een Nederlandse importeur van kwaliteitswijnen (Complimenti!, Ton) en op zijn site wordt omschreven als “een zeer bijzondere druif, waarvan de productie laag ligt. Dat geeft een exclusief karakter aan een bijzondere wijn. Eentje met een ingetogen intensiteit en een juiste balans.” En: “Intens aroma met veel florale tonen, vooral rozen maar ook pruimen en kaneel. In de mond zeer sappig met weer veel florale tonen en zoete specerijen. Mineralige lange afdronk.” En stond bovendien niet de Grignolino d’Asti van Nadia op de shortlist van de online wijngids van de Espresso (http://speciali.espresso.repubblica.it/_viniditalia2017/index.html)? Allemaal goede redenen, dus.

Om half drie stonden we daarom, terwijl de hemel nog wat nadrupte voor het hek van de Cascina. Samen overigens met een meneer uit Turijn die voor hetzelfde doel gekomen was. De meneer uit Turijn had zijn komst keurig van te voren afgesproken, en wij waren (zoals gebruikelijk) weer volledig op de bonnefooi gekomen, maar dat maakte geen verschil. De moeder van Nadia maakte het hek open, ging vervolgens telefoneren om uit te zoeken waar haar dochter uithing, en verdween tenslotte in de Panda om haar te gaan halen. In de tussentijd babbelden wij wat met de meneer uit Turijn, die de grote stad had verlaten om een aantal adressen langs te gaan waar biologische wijn wordt geproduceerd. Hij bleek recent in Nederland ter zijn geweest, voor het huwelijk van zijn zoon (of was het dochter?) die met een Nederlandse (Nederlander?) was getrouwd en hij had zich erg verbaasd over het ontbreken van zwaar tralie-, hang- en sluitwerk op vrijstaande woningen en het ontbreken van gaten in het asfalt.

Nadat hij met een doosje biologische wijn was verdwenen kon Nadia haar volledige aandacht op ons richten. Of liever: wij op haar. Want hoewel ze in onze bijbel bloemrijk omschreven wordt als Una persona incantevole, calma e schietta, sempre serena, di disarmante umiltà e rara sensibilità stond ze, naar onze bescheiden en anekdotische mening, toch lichtelijk in de hyper-stand. Dit bedoelen we niet zo negatief als het misschien overkomt, je kunt het ook bevlogen noemen, maar de verhouding tussen haar zendingsdrang en ons bevattingsvermogen was een beetje zoek. We deden ongelooflijk ons best om haar te volgen, maar we kunnen helaas niet zeggen dat er veel is blijven hangen.

Wel werd ons duidelijk dat Nadia een grote passie heeft voor wijnmaken en oude zekerheden zonder probleem overboord gooit. Biologisch produceren. Op zoek naar mogelijkheden om het gebruik van sulfieten te beperken of overbodig te maken. Slimme manieren bedenken om nieuwe varianten van bubbelwijn (kroonkurkmachine aangeschaft!) te ontwikkelen. Nieuwe, uiterst artistieke etiketten, want het oog wil ook wat. Het aloude familiebedrijf is, kortom, zwaar op de schop genomen.

Gedurende het college kwamen we het hele gezin tegen. Moeder, vader, oma, twee dochtertjes. Alleen een echtgenoot zagen we niet voorbijkomen, en daar zijn we natuurlijk niet naar gaan vragen. Met die twee kleine rondklauterende meiden (zomervakantie) was het al gezellig genoeg.

Toen we op het punt kwamen dat we wat doosjes mee wilden nemen, leerden we de wijze les dat juli mogelijk niet de beste maand is om wijn aan te schaffen. De voorraad is dan al voor een groot deel verdwenen (dat heb je met een klein familiebedrijf) en in ons geval was de fameuze Ruché niet meer leverbaar. Het is zelfs denkbaar dat hij nooit meer leverbaar zal zijn en dat het vernieuwende wijnmaken de traditionele DOCG-productie met herkenbare etiketten naar de schroothoop der geschiedenis heeft verwezen. Waar we dus mee thuiskwamen was een ter plekke van etiketten voorziene partij Teresa, die zonder omhaal en simpelweg wordt aangeduid als vino rosso. Maar wel een pittige meid met een stevig alcoholpercentage. Voor wijn die ook als zodanig als Ruché herkenbaar is, zullen we nog een keertje op pad moeten. Wat natuurlijk geen onaantrekkelijk vooruitzicht is.

zondag 23 juli 2017

Finalmente!



De aanhouder wint! Dat viel ons laatst weer eens op toen we binnen stonden, zonder problemen twee kaartjes kochten en aan de bezichtiging begonnen. Dat laatste was wel eens anders geweest, en voor een dichte deur hadden we vaker gestaan. Laten we zeggen dat we hier een happy end gaven aan een geschiedenis die vermoedelijk in 2003 begon.

De ingang. Op het bord de openingstijden.
Dit alles eist enige nadere uitleg. We hebben niet de behoefte onze lezers in het onzekere te laten, dan wel in het duister te laten tasten. Het betreft hier (om het maar meteen op tafel te leggen) de Galleria Rizzi, het museum met de meest exotische openingstijden ter wereld. We liepen er voor het eerst langs bij ons eerste bezoek aan de sympathieke badplaats Sestri Levante. Museumbezoek was niet helemaal het doel van onze excursie. Zoiets ligt niet voor de hand als je langs de Tyrreense kust wilt flaneren. 

Flaneren kost in Sestri geen moeite, het is een badplaats met een prettige mix van grandeur, charme, overzichtelijkheid en sfeer. Er zijn twee stranden, met naar omstandigheden veel zand (probeer dat maar eens te vinden op de strandjes van de Cinque Terre). Er zijn chique hotels, leukere winkeltjes dan (pak hem beet) in het hardcore badplaatseninferno van het type Rimini, en het is allemaal overzichtelijk en prettig ogend. Als je de behoefte heb naar een badplaats te gaan, zo is onze vaste overtuiging, dan kun je maar het beste voor Sestri kiezen. Hoewel ook hier op zomerdagen parkeren een uitdaging is.

Het museum op streetview, juli 2015. Ongeveer genomen vanaf de ingang van de Citto Beach Club
Goed. Het is dus 2003, ons eerste bezoekje aan Sestri, en we zijn op weg naar de Baia del Silenzio, alwaar zich het tweede strand bevindt, maar ook zo iets prettigs als de Citto Beach Bar (uitzicht over baai en strand). En we lopen langs het museum. En het is dicht. Maar onze nieuwsgierigheid is gewekt. Je komt niet elke dag een museum tegen dat zich als het ware op het strand genesteld heeft. Waar in de winter de golven tegen de achtergevel slaan en in de zomer die zelfde achtergevel gebruikt wordt om na het zwemmen tegenaan te leunen. En die nieuwsgierigheid eist dat we naar binnen willen, maar dat is alleen mogelijk (zo zegt de folder, de website zegt het weer net iets anders) op zondag tussen 10 en 13 (maar alleen van april tot oktober), op woensdag van 16 tot 19 (maar alleen van mei tot september) en op vrijdag en zaterdag van 21.30 tot 23.30 (maar alleen van 10 juni tot 10 september).

Ook op het entreebiljet de openingstijden, net weer iets anders. Maar dat hoef je niet meer te weten als je het hebt aangeschaft.
Enkele jaren later lukt het ons in een van deze tijdvensters de voordeur te passeren, maar dan wordt ons verteld dat de kassa al dicht is en we vijf minuten te laat zijn. Dat mag gerust een deceptie genoemd worden, zeker in aanmerking genomen dat onze verzekering dat we in 25 minuten het hele museum wel door kunnen geen enkele indruk maakt. Nu zou je kunnen zeggen: dan maar niet. Maar zo zitten we toch niet helemaal in elkaar. Als het ons moeilijk wordt gemaakt komt een soort fanatisme over ons. Dus we moeten en zullen die verdomde Galleria in, of het nou de moeite waard is of niet.

Een paar weken geleden nemen we ook de laatste horde (voorbereiding is alles!) en gaan in de noodzakelijke 25 minuten het voormalige woonhuis van de advocaat Marcello Rizzi door, gebouwd in 1926 door zijn vader Vittorio, en in 1960 (bij de dood van Marcello) inclusief de gehele kunstcollectie aan de samenleving nagelaten. Nadere informatie daarover is  te vinden op de website http://www.galleriarizzi.com/.

Was het de moeite waard? We zullen eerlijk zijn: het was geen gebeurtenis die onze kijk op de wereld, de beschaving of de menselijke kwestie veranderd heeft. Maar we zijn blij dat het ons gelukt is en dat we dit van ons lijstje hebben kunnen afstrepen. Waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat we een lijstje (type bucketlist) hanteren. Maar bij wijze van spreken dan.

Eigen foto’s (mocht eigenlijk niet, maar dat hadden we niet meteen in de gaten) volgen hieronder.  Om een beetje een beeld te geven hoe het eruit ziet.




zondag 16 juli 2017

Subtiel verschil


Net als je denkt de nuances van het Italiaanse leven onder de knie te hebben, ga je toch weer een beetje de mist in. Dat overkwam ons laatst bij de selectie van het juiste broodbeleg.

Om het niet moeilijker te maken dan het was: we waren op zoek naar jam en stuitten op de kwaliteitsproducten van het merk Le conserve della nonna. Niets mis mee. Dus gingen we over tot de aanschaf van een potje Amarene-jam. Amarene zijn, zoals bekend, kersen met een ietwat bittere smaak, en dat geeft de jam net een tikkeltje extra. Tevreden keerden we huiswaarts.

Tot onze teleurstelling vonden we de amarene niet in herkenbare vorm in de jam terug, toen we er een paar fette biscottate mee besmeerden. Het was een soort egale pasta (een beetje als in de vreselijke kleine kuipjes hoteljam van het merk aardbei, waarbij sprake is van een soort glibberige suiker met een kleurtje die nergens op lijkt), zij het gelukkig wel met de smaak van bittere kers. “Oma, wat maak je ons nou”, was de gedachte die spontaan in ons opkwam, en we bestudeerden het potje jam nog uitgebreider dan in de winkel. Daar onthulde zich het subtiele raadsel: we hadden Composta di Amarene (65%) aangeschaft, en dat is toch iets wezenlijk anders dan Confettura. Weer wat geleerd!

Bij onze volgende aanschaf van een potje jam, dit keer het huismerk van een bekende supermarktketen, letten we goed op dat we daadwerkelijk Confettura aanschaften. Een ezel stoot zich… We kwamen dan ook thuis met een potje confettura extra. Als we iets doen, doen we het goed. Tot we, vlak voor het openen op de verpakking de volgende tekst tegenkwamen: L’immagine constituisce un semplice suggerimento di presentazione. Toen sloeg weer even de twijfel toe. Gelukkig was toch sprake van jam volgens het boekje (ons boekje, in dit geval). De stukjes amarene waren goed herkenbaar, en eveneens in de juiste mate kauwbaar. Maar we blijven ons afvragen wat met die waarschuwende tekst wordt bedoeld. Het is niet uitgesloten dat we toch een fijne nuance hebben gemist!

zondag 9 juli 2017

Alweer een tof idee om de wereld mooier te maken




Het is een bekend gegeven dat Nederlanders van wandelen houden (in modern jargon wordt dit ook wel hiken genoemd, waarmee het meteen van heel veel stoffigheid is ontdaan). Je parkeert de auto ergens in de vrije (of speciaal voor dit doel keurig aangeharkte) natuur, je loopt twee kilometer. Of vier. Of tien. En dan ben je weer terug bij waar je begon. Reuze handig, want je kunt weer in de auto stappen. 

Dit systeem bestaat bij de gratie van het feit dat wandelingen in de regel als rondjes worden aangelegd. Er zijn weliswaar uitzonderingen, ook wel lange afstandspaden genoemd, maar de norm is toch wel dat je terugkeert waar je begon. In Italië noemen ze zoiets een anello, en in de Italiaanse wandelwereld is zo’n anello een uitzondering. Nu geldt natuurlijk dat, als je maar lang genoeg doorloopt, je op enig moment altijd wel uitkomt bij het vertrekpunt. Uiteindelijk is alles rond, net zoals de aarde. Maar dat is niet relevant.

Het lopen in Italië gaat eigenlijk altijd van het ene punt naar het volgende. Of er veel gelopen wordt is ons niet bekend, maar dat er veel wandelpaden (sentieri) zijn valt ons wel voortdurend op. En allemaal bewegwijzerd, met van die houten rood-wit opgeleukte bordjes. En met tussendoor (op stenen, bomen, vangrail, wegdek) eveneens rood-witte markeringen. Aan de duidelijkheid over het parcours zal het niet liggen. En meestal met een uitdagende lengte, zodat je eigenlijk op één dag altijd maar een stukje van het traject kunt afleggen. 

Ons huisje staat zo’n beetje midden in de natuur en daarom liggen ook wij aan een wandelpad. Vanuit ons slaapkamerraam kunnen we, bij wijze van spreken, naar de wandelaars zwaaien. Vroeger liep de route zelfs over ons erf, maar dat was een vergissing waardoor je al snel een afgrond inliep. Dat is gelukkig rechtgezet. Met betrekking tot deze route kan gezegd worden dat het aantal richtingbordjes het aantal wandelaars vele malen overtreft. Toch is het een eerbiedwaardige oude route, die (als we de bordjes mogen geloven) al in de zevende eeuw werd gelopen (overdrijven is ook een vak) van Pavia naar Pontremoli, de Via degli Abati, 190 kilometer lang over oude wandelpaden. Het is zelfs niet uitgesloten dat je de Via degli Abati kunt zien als een minder orthodoxe variant (diramazione) van de Via Francigena, maar daar zien we in het kader van dit bericht verder van af. 

Het punt is natuurlijk dat niemand vanuit Pavia aan het wandelen slaat, na 190 mooie kilometers in Pontremoli aankomt en daar de trein pakt om in Pavia de auto op te gaan halen. In de Cinque Terre zou je zoiets kunnen doen, maar daar geldt weer dat het verstandig is de auto maar helemaal thuis te laten. Ook dat is in het kader van dit bericht van ondergeschikt belang (zie voor enige couleur locale op dit gebied ons bericht over Cinque Terre - http://droomhuisitalie.blogspot.it/2014/09/cinque-terre.html). Waar het om gaat is dat je er in de praktijk bijna niet aan ontkomt om een stukje van een sentiero te bewandelen en dan halverwege om te draaien en weer terug te lopen. Dat maakt de boel toch meteen een stuk minder aantrekkelijk. Niemand loopt graag halverwege terug. We willen allemaal vooruit. 

Hoe los je dit probleem op? Daar hebben we over nagedacht, en het antwoord op deze vraag luidt dat we een community moeten gaan vormen. Communities zijn hartstikke modern (vooral als je ze digitaal maakt), een product van de onvolprezen, altruïstische deeleconomie, die ons ook AirBnB en Uber heeft opgeleverd. Onze inspiratie ontlenen we echter aan BlaBlaCar op de momenten dat we naar en van Italië reizen en daar bij het onvermijdelijke bezoek aan de Urimat (Kein Wasserverbrauch, Keine Chemie, eine weltweite Wiederaufforstung nach höchsten ökologischen und sozialen Standards) voortdurend bij het naar de muur kijken de voortreffelijkheden van BlaBlaCar krijgen ingepeperd (“Bringt Leben ins Auto”, maar zie ook https://www.blablacar.nl/)  Het voorgaande geldt overigens slechts voor ongeveer de helft van Droomhuisitalie, maar het effect is er niet minder om. 

Het idee is ongeveer als volgt: Stel dat je wilt gaan lopen van (laten we zeggen) Pieve di Gravago naar Bardi. Dan meld je je aan op het SenSenPiedi-platform (voor elke betere naam houden we ons aanbevolen) en je geeft tijd en route op. Daar tekent iemand op in die (laten we zeggen) van Bardi naar Pieve di Gravago wil lopen. Halverwege kom je elkaar op de route tegen en wissel je de autosleutels uit. Het is niet voor niets deeleconomie. Tevens spreek je af elkaar aan het eind van de rit ergens halverwege te ontmoeten, bijvoorbeeld in Noveglia bij de goed bekend staande plaatselijke Trattoria/Pizzeria. Of anders bij Ristorante La Baracca (http://www.ristorantelabaracca.com/) bij de brug over de Ceno. Daar krijgt iedereen zijn eigen auto weer terug en kan er meteen een hapje gegeten worden. 

Het moet allemaal nog wat verder worden uitgewerkt, en er moet natuurlijk gesleuteld worden aan een internetplatform om het concreet handen en voeten te geven, maar de BlaBla-inspiratie is er. Die verdere invulling moet door anderen worden opgepakt, want Droomhuisitalie is lichtelijk digibeet, en we zijn eigenlijk ook meer van de ideeën dan van de implementatie. Maar het begin is er. Laten we hopen dat iemand het stokje overneemt. Maak wandelen great again!