zondag 24 november 2013

Water

De Taro is een heel brede rivier, op de meeste plaatsen. En ook de andere waterstromen in de omgeving hebben er een handje van: heel veel bedding en heel weinig water. Dat is tenminste het zomerse beeld dat we tegenkomen als we in de streek verblijven. Honderden meters stenen en ergens halverwege een paar meter lekker koel water om pootje in te paden. En op sommige plaatsen poelen waar het allemaal wat dieper is en iedereen verkoeling zoekt.

Soms regent het, of sneeuwt het in de winter, en dan moet er tijdelijk even wat bruin water worden afgevoerd naar de Po. Maar nog steeds, zo lijkt het, is er heel veel strekkende meter bedding voor het af te voeren water. Misschien een goed idee om eens recreatief te gaan bouwen in de uiterwaarden?

Streng verboden, want er zijn ook plaatsen waar de rivier wat smaller is. Vlak onder Borgotaro bevindt zich de kunstmatige waterval (laten we het stoer een barrage noemen) die bekend staat als de Diga. Waterbouwkundig verantwoord, en soms moet er enig onderhoud worden verricht. Cementsilootje geplaatst, gereedschap aangevoerd en een schaftkeet neergezet voor de werkende interne mens. Normaal ziet de Taro bij de Diga er (zelfs in de winter) ongeveer zo uit:

 

Maar als het een beetje stevig doorregent in de herfst is het andere koek. Dan krijg je watereffecten die als spettacolare worden beoordeeld. De You Tube opname van 3 november laat het zien. Een beetje vroeg voor de tijd van het jaar. Het onderhoudsmateriaal bleek niet bestand tegen het wassende water en ging op weg naar zee. Zo viel een project van vijfhonderdduizend euro in het water. We hopen maar dat de firma Gabelli een beetje goed verzekerd is.

Een weekje later waren we zelf in de buurt en passeerden we de Diga. In de herfst moeten we namelijk onze jaarlijkse verzekering op orde brengen. De situatie was weer helemaal kalm. Niets meer aan de hand, geen vuiltje aan de lucht. Wat snel stijgt kan ook snel dalen.

maandag 4 november 2013

Warm de winter door

Nu de wintertijd is aangebroken, de wind door de bomen jaagt en de kachels loeien is het tijd om weg te mijmeren. Naar toen het zomer was, de vogeltjes kwinkeleerden, de dagen maar niet schenen te eindigen. En nog zo wat van die dingen. Nog net geen memento mori. Maar wel een fikse scheut ijdelheid van het bestaan. Vergankelijkheid der dingen. Anders gesteld: we gaan het over hout hebben.

Hout, het edele natuurproduct. Hout, de natuurlijke warmtebron. Inhoud (of: inhout) van talloze kachels de hele winter door. In ieder geval op het Italiaanse platteland. Op het juiste moment ingeslagen en opgeslagen. En in de zomer vakkundig kachelklaar gemaakt, op niet te missen wijze. We spreken echter in raadselen. Dus laten we een simpel en rechtlijnig verhaal vertellen.

Dat gaat ongeveer als volgt: We gaan terug naar de zomer. Het is zelfs midden in de zomer en de temperatuur haalt met gemak de dertig graden. Gelukkig koelt het 's nachts goed af. De bossen, die op vijftig meter van ons huis beginnen, en die zoals het gezegde luidt eeuwig zingen gonzen van het leven. Of in ieder geval van het geluid. Het geluid van zaag en kloof. En dat in een mechanische variant die ’s morgens voor dag en dauw al kan beginnen.

Het bos is namelijk het terrein van stoere houthakkers. Normaal gesproken zie je ze niet, want ze hakken het hout ver weg. Ver van wegen, straten en lanen, diep verscholen in het woud. Dan plotseling, aan het begin van de zomer, duiken ze op, in de vorm van tractorberijders die met bakjes vol stammetjes op de raarste plaatsen opduiken en langs de kant van de weg kunstige rijen gekapt hout beginnen achter te laten. Houtwallen van tientallen meters lang. Hout dat tot doel heeft in houtkachels te belanden en dat daartoe afgevoerd gaat worden naar centra van bebouwing, bewoning en beschaving.


Let wel: we zien hier even af van de kleinschalige variant waarin plattelandsmensen idyllisch hun eigen wintervoorraad bij elkaar kappen en hakken. Noeste handarbeid voor de eigen haard. Laatste resten van autarkie, aangevuld met een periodiek bezoek aan de supermercato in de stad. Dat bestaat ook, maar het gaat vergezeld van semi-industriële houtblokproductie, uitgevoerd door specialisten. En dat zullen we weten ook.

Vandaag hebben de specialisten domicilie gekozen op enkele honderden meters van ons huis, pal naast een indrukwekkende hoeveelheid hout. Het zijn er drie en ze kennen een strikte arbeidsdeling. Nummer 1 reikt stammen aan, nummer 2 zaagt op kachellengte en nummer 3 klooft om er helemaal hapklare brokken van te maken.

Hun fabriekje bestaat uit een grappig autootje waarop een lintzaag en een kloofbijl gemonteerd zijn. Om de productie af te voeren zijn een transportband en een indrukwekkende vrachtauto (met aanhanger) meegenomen. IJverig als ze zijn, beginnen ze vroeg, als het nog lekker koel is. Vandaag ontwaken en ontbijten we op het ritme van een harde mechanische groove. Dit keer even geen vogelgefluit. Nu maar hopen dat ze na een ochtend hard werken de tijd gaan nemen voor een uitgebreide pranzo om de hete uren van de dag door te komen.