maandag 9 november 2020

Digitaal toerisme: Schaapjes tellen

Nu het door omstandigheden knap lastig is om onbekommerd in Italië rond te reizen vallen gevoelens van bijna nostalgische aard soms moeilijk te vermijden. Wat een heerlijke gedachte om wandelend door al die prachtige landschappen te dwalen. Dat het niet helemaal de tijd van het jaar is om wandelend door prachtige landschappen te dwalen mag de pret niet drukken. In een nostalgische bui kunnen dat soort praktische overwegingen makkelijk worden verdrongen.

Nu zijn we bij Droomhuis Italië fervente voorstanders van wandelen, maar bij deze activiteit legt de praktische uitvoering het vaak helaas af tegen de theoretische wens. Gaan wandelen kan een heel gedoe zijn. Je moet eerst ergens naartoe, en in de vrije natuur heb je daar dan bijvoorbeeld een auto voor nodig. En na het lopen van een mooie route zit je vervolgens met het probleem dat je ook weer terug moet om bij je auto te komen. Vroeger was dat heel anders, alleen al om het feit dat er toen geen auto's waren. Je had wel paarden, maar als je een paard had ging je niet lopen. Dus je ging de deur uit, en daar was je al aan het wandelen. Bij verplaatsingen waren vaak weinig andere mogelijkheden dan het gebruik van eigen benen, en dat zonder speciaal ontworpen schoenen, aerodynamische rugzakken en wind- en waterdichte kleding. Of mensen vroeger minder klaagden is de vraag, maar ze waren wel een stuk minder kinderachtig. 

Cipres van San Francesco

 Zo liep bisschop Sigeric in 990 van Rome naar Canterbury (hij was al eerder van Canterbury naar Rome gelopen) en maakte op verzoek van de paus meteen van de gelegenheid gebruik om zijn tocht te documenteren. Tegenwoordig levert een vakantie een tijdlijn op waar de linkerkant van bijna alle foto's wordt ontsierd door telkens dezelfde rotkop, maar van bisschop Sigeric is nauwelijks bekend hoe hij er uit zag. Wel hebben we nu de Via Francigena die ook door Nederlanders wordt gebruikt om naar Rome te wandelen. De heilige Franciscus was eveneens een verwoed wandelaar die zich in zijn Wanderlust weliswaar tot Italië beperkte, maar wel alle kanten opging. Dat heeft geresulteerd is allerlei Cammini San Francesco (meervoud) want in het tamelijk complete overzicht Cammini d'Italia (https://www.symbola.net/rubrica/cam-italia-20/) komen wij er op het eerste gezicht al zo'n 8 tegen.

Een aantal van die wandelingen heeft een eigen inspirerende website. De directe bemoeienis van de heilige kan betwist en betwijfeld worden, maar zijn invloed in onmiskenbaar. Bij de pagina's die zich bezighouden met het wandelpad van Rimini naar La Verna (http://www.camminosanfrancescoriminilaverna.it/en/) slaat bij ons de nostalgie onbekommerd toe. In zowel Rimini als LaVerna liggen emotionele herinneringen, dus dat helpt. Heerlijk om zo te wandelen in het dal van de Marecchia om daarna de Apennijnen over te steken en in Toscane te eindigen in het mysterieuze La Verna, waar het ijzeren bed van de heilige nog kan worden bewonderd. We zien het helemaal voor ons. We zouden meteen op pad willen gaan.

Als de realiteitszin dreigt toe te slaan moeten we onszelf wel toegeven dat het een pittige wandeling zal worden, volgens het routeschema in vijf dagen te volbrengen. Vooral als we door de bergen moeten zal het niet meevallen. Maar de eerste twee etappes moeten toch kunnen. Op dag 1 vertrekken we dan vanaf het station van Rimini. Dat heeft de heilige nooit gedaan, arriveren met de Frecciabianca, maar dat is nu eenmaal de vooruitgang. Kriskras gaan we de stad door, omdat de route wenst te voeren langs alle plaatsen die mogelijk met de heilige in verband kunnen worden gebracht. De voorraad lijkt onuitputtelijk. Dan de heuvels in, om te eindigen in Villa Verucchio, waar we meermalen gelogeerd hebben en natuurlijk de heilige Franciscusboom niet mogen missen. Het is allemaal na te lezen op de website, ook de tweede etappe die naar het pittoreske San Leo voert.

Kerk in San Leo

Uitzicht San Leo

Dan zijn we op 570 meter boven zeeniveau aangekomen, maar de dagen daarop kan het echte klimwerk beginnen. Vooral in de etappes 4 en 5, waarin het boven de 1200 meter gaat. Ruige bergen. Uitgestrekte woestheid. Weidse vergezichten. Vooral de mededeling dat we tussen Balze di Verghereto en La Verna een schaapskudde tegenkomen bewaakt door honden doet de verbeelding steigeren. Evenals de mededeling dat we maar beter de herders Pasquale of Franco Biserni op nummer 0543 902708 kunnen bellen (want je weet maar nooit!) doet het hart sneller kloppen. Want het landschap is woest en uitgestrekt, en met honden die een kudde bewaken moet je niet willen spotten. Daar zijn zelfs speciale waarschuwingsbordjes voor in omloop.

En dat brengt ons onvermijdelijk op wolven. Die kunnen de bordjes weliswaar niet lezen, maar lijken in het algemeen weinig zin te hebben om ruzie te krijgen met een bewakingshond. In Nederland hebben we tegenwoordig ook wolven (en schapen), en daarom hebben we een Interprovinciaal Wolvenplan (want wolven storen zich niet aan grenzen). En worden er pilots uitgevoerd om onze schapen door honden voor wolven te behoeden. In het uitgebreide verslag van de pilot lezen we dat de inzet van kuddewaakhonden samen met het gebruik van elektrische rasters de meest effectieve vorm van schadepreventie tegen wolven is. Maar ook dat voorlichting richting recreanten en passanten van groot belang is om risico’s zoveel mogelijk te vermijden. Plaatsing van waarschuwingsbordjes is goed maar niet voldoende. Actief aanspreken van recreanten is onontbeerlijk. Nu weten we meteen wat Pasquale of Franco gaan doen als we langskomen: ze gaan ons actief aanspreken. Tenzij we duidelijk kunnen maken dat we geen recreanten zijn.

Dat brengt ons meteen op de vraag met welk soort honden we hier te maken zullen krijgen. In ons digitaal toerisme willen we echt alles weten. Van de hoed en de rand. En hoewel enig giswerk hier onvermijdelijk is (we hebben Pasquale of Franco niet gebeld) houden we het op de onvolprezen Cane de Pastore Abruzzese, ook wel bekend als de Mastino Abruzzese. Die ziet er uit als een goeiige lobbes, type Golden Retriever, maar schijnt bedriegt hier. Federico Lavanche, die helemaal gek is van dit soort honden en er alles vanaf weet, zegt niet voor niets: “Unico e indiscusso è il suo coraggio, che lo porta a difendere senza mai indietreggiare ciò che alla sua custodia viene affidato, portandolo ad affrontare predatori anche più grandi di lui, con cui, all’occorrenza, ingaggia lotte fino all’ultimo sangue, uscendone non di rado vincitore.” En hierbij dienen we ook in de gaten te houden dat een waakhond zelden alleen komt, maar opgroeit in roedels en daar van soortgenoten het vak leert.

In het kader van ons digitaal toerisme zijn we nu bij herders aangeland, die bijna uitgestorven bevolkingsgroep die de uitgestrekte woestheid trotseert. Hier komen we ook dierenarts Valeria Gallese tegen die blijkens een artikel in de Corriere della Sera helemaal native is gegaan op de Campo Imperatore bij de Gran Sasso, daar een schaapherder heeft getrouwd, op een verlaten boerderij is gaan wonen en haar kinderen in de vrije natuur laat opgroeien. Ook dat prikkelt natuurlijk weer ongelooflijk de nieuwsgierigheid, temeer omdat Valeria eigenhandig het oude beroep van schaapherder en dat van de bijbehorende wolbereiding van de teloorgang schijnt te hebben gered. Het geheel heeft een hoog Robinson Crusoë gehalte, zeker door die vrije natuur waar zich dit alles lijkt af te spelen. Maar hoewel de omgeving van de Gran Sasso geenszins op Milaan lijkt (voor een Milanees lijkt ongeveer alles buiten Milaan op platteland) is het pittoreske plaatsje Santo Stefano di Sessanio, waar het wolwinkeltje Aquilana Lana Italiana aan het Piazza Medicea is gevestigd behoorlijk opgestoten in de vaart der volkeren. Het behoort tot het exclusieve clubje van mooiste borghi van Italië en lijkt met zijn 15 hotels en B&B's (één grote albergo sfuso) meer gastenbedden te hebben dan inwoners (116, volgens de telling van alweer een aantal jaren geleden). Je zit daar in de winter echt niet rillend voor een kacheltje. Op de plaatjes blinkt ons de schuimende badkuip van de Sextantio Albergo Diffuso (4 sterren) uitnodigend toe.

En dat is dan weer een geruststellende gedachte: ook bij ons digitaal toerisme (dat ons alle kanten opstuurt) hoeven we aan comfort niet in te leveren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten