donderdag 29 december 2011

Beste kopje koffie 2011

Het jaar is bijna afgelopen, en ook Droomhuis Italië ontkomt niet aan terugblikken. Het zal wel te maken hebben met het sombere jaargetijde dat we nu moeten doormaken. Dan verlangen we onwillekeurig terug naar zon en warmte. Of, tijdens de korte Nederlandse uren tussen ochtendgloren en avondschemering, aan de ongeremde Italiaanse dag en het volle Italiaanse leven.


Om het op deze simpele blog niet ernstiger te maken dan nodig is: ook Droomhuis Italië gaat een prijs uitreiken, en wel voor het beste kopje koffie van 2011. Strikt gesproken voor het ensemble van de twee beste kopjes koffie, want als we in Italië een bar betreden dan doen we dat meestal met zijn  tweeën en wordt er een caffè en een cappuccino besteld.

En dat leverde op een zonnige novemberdag in het pittoreske plaatsje Sansepolcro, hometown van de fascinerende schilder Piero della Francesca, het bijgevoegde resultaat. Is het geen plaatje? Een zeer geslaagd voorbeeld van bella figura, en dat voor de luttele prijs van twee euro all in. Geen geld voor zo iets fraais. Onze hoogachting gaat uit naar het Casa del Caffè op de Via 20 Settembre 103, en naar de charmante Paola Nucci die dit Casa del Caffè bestiert.

Sansepolcro is trouwens ook los van de koffie een charmant plaatsje, waar de jongedames het hele jaar hun best doen om bella figura te zijn door in klederdracht rond te lopen in allerlei festivals waarop steevast prodotti tipici worden vertoond. Voordat dit bericht echter ontaardt in een soort uiteenzetting over Italiaanse gebruiken sluiten we maar af met enkele voorbeelden van wat deze bella figura haarkundig oplevert.








maandag 14 november 2011

Beveiliging van betalingsverkeer

Ook in Italië staat de flappentap (Bancomat) helaas in de belangstelling van onbetrouwbaar boeventuig. Om te voorkomen dat het fout gaat is extra beveiliging dan ook noodzakelijk. Daarbij worden onconventionele maatregelen niet geschuwd, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding.

zondag 9 oktober 2011

sTOM sTOM

Wat we in Nederland met het maggiwoord TOMTOM zijn gaan aanduiden wordt in Italië neutraal en feitelijk de navigatore genoemd. Dat verandert overigens niets aan het gebruik van het apparaat, zou je denken, maar toch (zo is onze ervaring) moet je er in Italië een beetje mee oppassen. De rechtlijnigheid van de navigatore verdraagt zich immers niet altijd met de feitelijke onbestemdheid waarmee in Italië de zaken geregeld zijn.

Een eerste grappige indicatie van dit gegeven kregen we toen we op een grote doorgaande weg die (naar het aantal verzakkingen te oordelen) al een aantal jaren in gebruik was het advies kregen om de afrit te nemen en tweehonderd meter verderop de oprit. Terwijl je ook gewoon (zoals goed te zien was) de weg kon blijven vervolgen. Ergens in een vervlogen verleden had een bureaucraat vermoedelijk vergeten het betreffende viaduct gereed te melden.

Foutje! Kan gebeuren. Maar na een toeristisch tripje waarin we voor de aardigheid eens probeerden via de kortste route van A naar B te komen begonnen we de indruk te krijgen dat er meer aan de hand was. En dat we hier te maken zouden kunnen hebben met een (systematisch) semantisch principe. In termen van taalkundig betekenis geven zou je kunnen volhouden dat als een navigatore voor autoverkeer bedoeld is het verstandig is om wegen zodanig te kwalificeren dat je wegen waarop je fatsoenshalve met een auto kunt rijden onderscheidt van (laten we zeggen) wegen die met een tractor genomen kunnen worden. In Italië vinden ze dit soort gedachten een beetje begripsmatige haarkloverij en is een weg een landschappelijke entiteit die ooit als zodanig is aangeduid. Niet wat je ermee kunt, maar wat is geldt hier als leidend principe.

Toen we onze ervaring met de kortste route aan Italiaanse vrienden meldden kwamen dan ook meteen de verhalen los. Zoals het verhaal over een smalle onverharde weg die eindigde in een grote stapel hout, zodat de chauffeur drie kilometer hotsend en botsend achteruit moet rijden. De consistentie van de verhalen levert het volgende advies: DE OPTIE KORTSTE ROUTE DIENT TE WORDEN AFGERADEN.

Dat ook de optie ‘snelste route (vermijd tolwegen)’ niet zonder gevaren is leerden we enige tijd later weer toen we vanuit het dorpje Piverone (gelegen aan het meer van Viverone, subtiel onderscheid moet er zijn) naar het schilderachtige plaatsje Magnano wilden. Een ritje van niks. De berg op en je bent er. Een deel van het probleem had vermoedelijk te maken met de manier waarop Italianen wegomleggingen aangeven (of eigenlijk niet aangeven) maar dat een navigatore dan zo gemakkelijk de kluts kwijtraakt kan toch niet de bedoeling zijn.

Hoe dan ook, op een gegeven moment bevonden we ons op een weg die vermoedelijk nog door de Romeinen was aangelegd en die in een recenter verleden geschikt gemaakt was voor crossmotoren. Deze weg had eveneens de neiging in toenemende mate door struweel te worden ingesloten en daarbij ook aan keikwaliteit in te boeten. Echt een uitdaging voor motorcrossers. Een tijdje durfden we de uitdaging nog wel aan, want na 650 meter (en tien minuten later: 500 meter) zouden we het eind van de weg bereiken, maar toen we ons realiseerden dat het einde van de weg eigenlijk helemaal niets zei over de kwaliteit van de volgende weg besloten we dat het tijd werd onze nederlaag te erkennen en om te keren. Gelukkig deed zich nog een soort van mogelijkheid voor om te keren, want de kwaliteit van ons achteruit rijden is Hollands en heeft tamelijk veel ruimte en comfort nodig. Het was een paar minuten keien ruimen (eco-fitness!), maar toen konden we onze draai van 180˚ goed maken.

Ook hier, vermoedden we, was weer sprake van semantiek. Je zou kunnen zeggen dat de feitelijke hoedanigheden van een weg een zekere invloed zouden moeten hebben op de normsnelheid die je met betrekking tot die weg dient aan te houden. Maar een andere benadering is natuurlijk dat je ook uit kunt gaan van de snelheid die je mag halen, vanuit de gedachte dat, als deze snelheid op zich tot onverantwoorde situaties aanleiding zou kunnen geven, er vast wel een andere maximumsnelheid was vastgesteld. En uit hoofde van de laatste redenering is er niets op tegen om uit te gaan van een snelheid van 90 kilometer op een keiig bospad. Zo kom je ook bij de optie ‘snelste route’ op originele resultaten.

Nog geheel verward wendden we ons na deze ervaring tot de klassiek Italiaanse oplossing om het maar even na te vragen bij de balie van het hotel. Toen bleek inderdaad dat de weg van Piverone (bij het stoplicht naar rechts) naar Magnano simpel bergop was (en bij de rotonde in Zimone links langs de kerk). En mochten we verdwalen of anderszins in het donker de weg kwijtraken (op de terugweg kwamen we nog een paar reeën tegen), dan moesten we maar bellen voor verdere aanwijzingen. Als het echt helemaal mis ging, dan werden we opgehaald. Dat is dan wel weer aardig, die geweldige Italiaanse servicegerichtheid. Echt navigatore-ultra.

zondag 2 oktober 2011

Doe het zelf

Nederland is, gemiddeld gesproken, ongetwijfeld de onbetwiste koploper van de DOE-HET-ZELF. Ongeveer in elke plaats vliegen de bouwmarkten je om de oren. In Italië is eveneens sprake van een stijgende trend, maar daar loopt de FAI-DA-TE nog behoorlijk achter. Vaak is daar de insteek ook nog meer die van vrolijke huisvlijt in plaats van die van stoere constructie. Zoals overal treedt ook op dit vlak overigens vervlakking op en is er sprake van een pan-Europese samenvloeiing richting Lifestyle.

Bovenstaande intro zou aanleiding kunnen geven tot interessante en wijsneuzige cultuurhistorische beschouwingen, maar dat is niet de bedoeling van deze eenvoudige blog. Waar we echter wel op willen wijzen is het feit dat Nederland op één aspect van het doe-het-zelven heel erg achterloopt op Italië, en dat is het doe-het-zelven op het gebied van de insectenbestrijding.

Neem bijvoorbeeld wespen (vat dit niet letterlijk op, want dat doet behoorlijk pijn) die nog tot de late zomer bijzonder hinderlijk aanwezig kunnen zijn. In Nederland geeft de aanwezigheid van wespen meteen aanleiding tot professionele paniek. Als wij ons bij het waarnemen van wespen wenden tot het wereldwijde web dan treffen we daar ogenblikkelijk de site http://www.wespenbestrijding.nl/ die ons alarmerend bericht: “Bij het ontdekken van een wespennest is het belangrijk dat u rustig reageert en het professioneel, door een wespenbestrijder, laat verwijderen. Wespenbestrijding kunt u namelijk niet zelf doen. Zelf aan wespenbestrijding doen is gevaarlijk.”

Vermoedelijk kun je er dood aan gaan als je even niet oppast. We zijn immers een heetgebakerd volk en het hoofd koel houden is voor ons alleen weggelegd na deugdelijke training en certificering.

Op het Italiaanse platteland is de benadering een totaal andere. Daar is de verhouding tot de kleine, felle stekertjes er een van sportiviteit, en kan de wedstrijd gewonnen worden met behulp van de superspuitbus, te verkrijgen in elke fai-da-te en betere ferramenta. Een kloek exemplaar van dertig centimeter hoog, met een spuitbereik (zo juicht de wervende tekst op het ding) van wel vijf meter! Echt het betere spuitwerk. Vijf meter is overigens enigszins optimistisch berekend, maar het spuit wel als een tierelier.

Dan begint de jacht. Allereerst dient de vraag beantwoord waar zich het nest bevindt. Wij bestrijden alleen direct rond het huis, en de gaten in de muren van natuursteen zijn een favoriete nestplaats voor de wesp. Hoewel de kleine krengen overal weten in te kruipen als je even niet oplet. Ook in het meterkastje van de gastank zijn we ze regelmatig tegengekomen.

Vervolgens wordt het juiste tijdstip bepaald. Maximum impact bereik je vlak voor zonsondergang als de hele familie zich in het nest verzamelt. Maar te laat is ook niet goed, want dan zie je te weinig.

Tenslotte kies je positie. Belangrijk is in dit kader de vrije vluchtroute. Als je verkeerd spuit kan enige agressie ontstaan en dan moet je weg kunnen komen. Met de agressie valt het in het algemeen reuze mee, want de hersenkwaliteit van wespen is niet van een zodanig niveau dat ze een direct en oorzakelijk verband leggen tussen de giftige vloeistof die hen treft (of net mist, want als je raak schiet liggen ze meteen op apegapen) en het feit dat op enkele meters afstand van het nest een menspersoon met een langwerpig object staat. Je doet er echter goed aan ze in zo’n geval niet te gaan naderen, want op de een of andere manier zijn ze behoorlijk op hun privacy gesteld en dat moet je respecteren.

zondag 14 augustus 2011

Quanta costa la casa - 2

Een vorige keer hebben we het gehad over de vraag hoe je voldoende zekerheid hebt dat je niet te veel betaalt als je in Italië een huis koopt. In deze bijdrage gaan we wat nader in op factoren die van invloed zijn op de hoogte van de (vraag)prijs.
In essentie is dat in Italië niet anders dan in Nederland. In Nederland is een standaard makelaarsantwoord op de vraag wat de drie meest bepalende factoren zijn voor de prijs van een huis: “locatie, locatie, locatie”. Voor Italië geldt voor een belangrijk deel hetzelfde. In het berggebied waarin wij als Droomhuis Italië actief zijn kunnen we dan ook bijvoorbeeld zeggen dat de prijs van woningen in de vallei van de Taro gemiddeld hoger is dan die van de vallei van de Ceno of van andere kleinere valleien. Tevens geldt dat huizen dichter bij Parma of dichter bij de zee (met name net over de grens met Ligurië) duurder zijn.

Waarom? Meestal door de aanwezigheid en kwaliteit van voorzieningen in de omgeving en door de bereikbaarheid. Een belangrijke factor voor bereikbaarheid is hier de afstand tot de oprit naar de snelweg A15. Soms door het prijsopdrijvende effect van de zee. Huizen met zeezicht zijn duurder, zogezegd, zelfs al is de zee mijlenver weg.

Andere factoren die van invloed zijn zetten we hieronder op een rijtje. Sommige van deze factoren zijn meer algemeen van aard, en niet altijd 1-op-1 vertaalbaar naar een specifieke situatie, en andere meer individueel. We kunnen de volgende factoren noemen:
  • Grootte. Deze factor heeft weinig toelichting nodig. Een groot huis is gemiddeld duurder dan een klein.
  • Vrijstaand of niet. Een huis in een dorpje (borgo) is gemiddeld goedkoper dan een vrijstaand huis.
  • Staat van onderhoud. Het te kopen huis kan variëren van een ruïne tot een paleisje, en ruïnes zijn gemiddeld goedkoper dan paleisjes. Maar daar staat tegenover dat we uit ervaring weten dat, als je naar de totale kosten kijkt, het gemiddeld goedkoper is om opgeknapt te kopen dan zelf op te knappen.
  • Positie van de verkoper. Over de psychologische insteek van de verkoper hebben we het de vorige keer al gehad. Andere aspecten van meer financiële aard zijn:
    • Hoe hard heeft de verkoper het geld nodig?
    • Hoe snel wil de verkoper van het huis af?
    • Zijn er hypotheken die moeten worden afgelost?
    • Wil de verkoper het geld dat hij in (recente) verbouwingen heeft gestopt terug zien?
  • Eigen plannen na de overdracht. Wat een huis echt gaat kosten is ook heel sterk afhankelijk van de plannen die je er mee hebt als de overdracht eenmaal heeft plaatsgevonden. Wil je (ingrijpend) gaan verbouwen dan kunnen de kosten snel oplopen, zeker als je van plan bent het kluswerk uit te besteden. Het is dan ook verstandig dat in het kostenplaatje mee te nemen en te zorgen dat ruimte aanwezig is voor noodzakelijk verander- en verbeterwerk. Anders gaat het huis ook nog veel hoofdpijn kosten.
  • Bijkomende kosten. Dit zijn de zogenaamde kosten koper. Gemiddeld zijn die ongeveer 10%, zo is onze ervaring. Maar de afwijkingen naar onder en naar boven kunnen op individuele basis aanzienlijk zijn.

Onderhandelen of niet?

Er is bijna altijd ruimte voor onderhandeling, maar het is lastig daarvoor ‘harde’ algemene regels te geven. Op grond van onze kennis weten we vaak waar de onderhandelingsruimte zit, en of je er veel mee kunt. Soms, bijvoorbeeld bij een gewild en scherp geprijsd object, heeft het weinig zin de onderhandeling te zoeken en is snelheid veel belangrijker. Soms heeft het geen zin, omdat de verkoper gewoon een bepaalde prijs wil hebben en anders niet verkoopt. Proberen kan echter bijna altijd en zeker moet je informeren wat hier handig en haalbaar is.

Ook aan koperskant bestaat in Italië de tactiek van niet-onderhandelen. Dan roep je gewoon: Zo-en-zoveel heb ik over voor het huis en kijk je wat er gebeurt.

Wat naar onze ervaring niet kan is onderhandelen naar aanleiding van geconstateerde gebreken. De prijs waarover je onderhandelt is de prijs voor het huis zoals het is. Je kunt dus niet bijvoorbeeld zeggen: “We zijn het wel eens geworden over het feit dat € 100.000 een redelijke prijs is, maar nu constateer ik dat de elektrische installatie moet worden verbeterd en dat was me eerder niet verteld. Dus er moet nog € 5.000 van de prijs af.” Ook het concept van verborgen gebreken die op kosten van de verkoper mogen worden hersteld is in Italië geen gemeengoed. Wil je niet te veel betalen voor een huis, dan kan het dan ook heel verstandig zijn om vooraf een bouwkundige (geometra) een inschatting te laten maken over de toestand van het huis en de kosten om het op te knappen.

zondag 7 augustus 2011

De bubbelende wijn van La Chiara: nog veel beter dan Lambrusco

Nadat we op 11 mei jongstleden een uitspraak gedaan hebben over Lambrusco als het nieuwe prosecco, hebben we nu nog veel beter nieuws. Bij onze omzwervingen rond het plaatsje Gavi, zoals bekend epicentrum van de prettig wegdrinkende Gavi-wijn stuitten we op een bubbelvariant die nog veel lekkerder is, uno spumante molto fragrante con decisa freschezza gustativa, Dit soort prachtige omschrijvingen bedenken we niet zelf. We schrijven ze gewoon over, maar alleen als ze waar zijn.

Het bezoeken van wijnboerderijen en –bedrijven is de laatste jaren een hobby van ons geworden, zeker nu we wat beter de weg weten in Zuid Piemonte. Daar komt heel veel lekkere wijn vandaan, die we dan ook dozenvol mee naar Nederland nemen. In de zomer richten we ons natuurlijk vooral op wit, en dan kom je al snel in de streek rond Gavi terecht, waar met behulp van de cortesedruif de Gavi del Comune di Gavi wordt gemaakt.

Wijnbedrijven zijn er in  soorten en maten. Je hebt grootse comglomeraten die over de hele wereld exporteren en tegelijkertijd voor het winkelend publiek een punta di vendita openhouden. Meestal zijn er gelukkig wel enige personeelsleden aanwezig die zichtbaar trots zijn op de producten van hun bedrijf en je graag een aantal wijnen laten proeven. En dan niet in lullig plastic, zoals ons een aantal jaar geleden in de Loirestreek overkwam (waar we trouwens na één bekertje zo ongeveer de pittoreske caveau werden uitgekeken), maar in echte glazen van kloek formaat waarin de wijn goed tot zijn recht kan komen.

Nog leuker zijn de kleinere familiebedrijven, waarin je de eigenaar in werkmanskleren op het erf (of in de cantina) tegenkomt. La Chiara is zo’n azienda agricola, zo’n veertig jaar geleden door de vader van meneer Bergaglio op drie hectaren begonnen en sindsdien doorgegroeid naar de dertig hectaren die het bedrijf nu groot is. Het voortbestaan van het bedrijf is verzekerd, meldde meneer Bergaglio trots, nu zowel zoon als dochter te kennen hebben gegeven in de wijn verder te willen. Ook de jongste generatie kwamen we tegen (met zijn moeder), maar dat was om te melden dat er een kappersbezoek voor hem op de planning stond. Als je nog in een wandelwagentje zit is wijn maken vermoedelijk niet helemaal het eerste waaraan je denkt.

“Kennen jullie Fausto Coppi?” wordt ons na de vierde wijn gevraagd. Domme vraag natuurlijk. Wie kent Fausto Coppi nu niet? De campionissimo, uit de streek rond Gavi afkomstig. In het nabijgelegen Novi Ligure is een museum aan hem gewijd. Wie kent Fausto Coppi nu niet? In de hedendaagse bestseller van Niccolò Ammaniti Ik haal je op. Ik neem je mee subtiel als inspiratiebron voor de jonge hoofdpersoon ingeweven in het verhaal (“Fausto Coppi was de beste wielrenner ter wereld. De snelste. Maar vooral de sterkste. Hij werd nooit moe. Hij was een meester. En hij gaf nooit op. Hij gaf zich nooit over. Nooit. En jij bent Fausto Coppi.” – pp. 312-313). “Nou, die man die daarnet wegging, is zijn kleinzoon.” We voelen ons even prettig opgenomen in de marge van het heldendom.

Maar we zijn er natuurlijk voor de wijn. Allereerst de fruitige en sprankelende Gavi zelf, jeugdig fris, met veel vruchten en een licht zuurtje (potverdorie, dat lijkt wel wijnjournalistenjargon, straks gaan we het over proefnotities hebben), maar niettemin een subliem product, gegeven het feit dat je van cortesedruiven heel gemakkelijk iets waterigs en onbestemds kunt maken. Heel bijzonder is ook de Groppella, die een jaar lang in eiken vaten is gerijpt (je moet maar durven met fris wit) en dus duidelijke tinten van vanille vertoont.

En dan natuurlijk de spumante, nog steeds gemaakt van 100% cortese volgens de methode champenoise, maar door de gebruikte druif oneindig veel fruitiger dan prosecco (of champagne, for that matter). Dat is echt het ultieme terrasdrinken. Meteen naar vragen, als de zon weer eens een keertje goed schijnt en de rieten stoelen staan uitgestald. Of het beschikbaar is, is een andere vraag, want meneer Bergaglio produceert er maar een paar duizend per jaar. Gelukkig hebben wij een vriendin die een doosje mee naar Nederland heeft genomen.

Als je trouwens in de buurt bent: het adres is Località Vallege 24-2 in Gavi (Al) 15066. Website www.lachiara.it. Dan kun je je eigen ultieme terrassensatie vormgeven.

zondag 31 juli 2011

Concert op Isola di Orta San Giulio

Een van de beste dingen die het leven te bieden heeft (in de categorie prettige genoegens waarbij geen geluid hoeft te worden gemaakt dan wel van transpiratie sprake zal zijn) is om op het eind van de middag aan te komen in het plaatsje Orta San Giulio (aan het gelijknamige meer) en daar op het Piazza Motta op een terras plaats te nemen voor een drankje en een hapje. Langzaam zie je de zon aan de overzijde van het meer zijn weg naar beneden vervolgen. In het meer, zo’n tweehonderd meter voor je, drijft het schattige eilandje dat (uiterst origineel) door het leven gaat als het Isola di Orta San Giulio.
In een ver verleden was het eiland, veel minder schattig, het domein van woeste draken. Zo wil althans de legende. In het jaar 390 werden deze door de heilige Julius verjaagd en uit dankbaarheid werd te zijner ere een kerk opgetrokken, later (in de tiende-elfde eeuw) vervangen door het exemplaar dat er nu staat.

Wat daarvan ook waar moge zijn, heden ten dage biedt het eilandje anderssoortig vertier. Wij zijn namelijk in Orta San Giulio vanwege het jaarlijkse Festival Cusiano di Musica Antica (… antichi suoni e l’isola incantata…) dat dit jaar voor de 28ste keer georganiseerd wordt. Om  half negen slenteren we naar de aanlegsteigers van de publieke botenservice, om na te gaan of een bootsman bereid is om ons over te varen. Concerto? klinkt het vanuit een van de boten. In het bootje zit al een internationale selectie van typische oude muziek klanten, dus wij schuiven aan. Tien minuten later varen we om het eilandje heen en meren af bij een rustieke aanlegsteiger. Een onrustige man met een dwangmatige behoefte om als eerste overal aan te komen (en in dit geval bij de kassa, voor de beste plaatsen) weet zich professioneel uit de boot te wurmen en bestormt de met kaarsen en fakkels omlijste trap naar de ingang van de Salone Eleanora Talloni waar het allemaal gaat gebeuren. Als wij bij de kassa arriveren en daar opgewacht worden door een jongedame in min of meer verantwoord historisch prinsessengewaad (valletta di sala in costume d’epoca) blijkt er sprake van genummerde plaatsen.

De Salone Eleanora Talloni is een piepklein theater, vermoedelijk de ontvangstruimte van een eeuwenoud voornaam huis. Er passen zo’n zestig mensen in, maar niet meer dan de helft van de plaatsen is bezet als het concert begint. Aan zo’n misstand van verspilling van overheidsgeld zou onze Mark vermoedelijk resoluut een einde maken, maar in Piemonte mag het gewoon nog. Voor ons speelt de Accademia degli Imperfetti, een vierkoppig ensemble dat het programma Turchi, Santi, Contadini eVicerè. Degli accadimenti in terra d’Abruzzo tra 1572 e 1577 (Turken, heiligen, boeren e onderkoningen. Over de gebeurtenissen in het gebied van de Abruzzen tussen 1572 en 1577) brengt.

Marco Muzzato (declamatie, santur, percussie, tamboerijn, castagnetten) in de voorbereiding
Wat een prettige muziek! Zo’n beetje alle Recercada’s van Diego Ortiz als muzikale intermezzi. En verder de sopraan Silvia Piccollo die erkende klassiekers van Adriano (Adriaen?) Willaert zingt, alsmede andere langvervlogen toppers als Il bianco e dolce cigno en Anchor che col partire. En wat een heerlijke kleinschaligheid! Voor ons vele malen verkieslijker dan massale stadiongebeurens van erkende wereldartiesten zoals (laten we zeggen) Bruce Springsteen (hoe hoog we Bruce als mens en performer ook achten). Je zit als het ware bovenop de muziek en de artiesten, je hebt geen enorme beeldschermen nodig om het allemaal een beetje te volgen en je loopt geen gehoorbeschadiging op. Bovendien heb je het gevoel dat die fijne muzikale mensen helemaal speciaal voor jou daar zo aan de gang zijn.

Na afloop van het concert (met zijn dertigen weten we er enthousiast een encore uit te klappen) blijkt wederom het voordeel van kleinschaligheid. We passen met zijn allen in het bootje terug naar het vasteland en er is (wederom) maar één voordringer die de weg naar het terras blokkeert.

Heerlijk! Eind augustus gaan we nogmaals zo’n oude muziek festival bezoeken. Dit keer in de dorpskerk van San Secondo. Geen idee waar het ligt, maar het zal vast opnieuw heel erg prettig zijn.

zondag 24 juli 2011

Quanta costa la casa?

Wie een huis koopt in Italië wil daar begrijpelijkerwijs niet te veel voor betalen. Dat is immers zonde van het geld. Als je een huis koopt in Nederland geldt overigens hetzelfde. Alleen heb je in Nederland het systeem van een ‘eigen’ makelaar die, als het goed is, alleen voor jou als koper werkt, terwijl de verkoper een andere makelaar heeft. In Italië werkt een makelaar in de regel voor zowel de kopende als de verkopende partij. Hoe weet je dan dat je niet te veel betaalt?

Met deze vraag krijgen we als Droomhuis Italië regelmatig te maken, en we begrijpen de vraag volkomen. Bij onze eigen aankoop van ons huis in Italië dachten we er precies zo over. Het is ook de basis van de begeleiding en ondersteuning die we aanbieden. En op basis van onze jarenlange ervaring kunnen we er wel het een en ander over zeggen. In deze bijdrage deel 1.

Eerst maar een algemene les: Je kunt beter bij een Italiaanse makelaardij kopen dan bij een zogenaamde tusseninstantie die claimt er alleen voor jou te zijn. Dat klinkt misschien raar, maar het is wel onze ervaring. Wie op internet rondkijkt struikelt over de gelikte, meestal Engelstalige sites die in heel Italië, en soms in half Europa, het prachtigste aanbod hebben. Maar hiervoor geldt: het is tussenhandel die prijsopdrijvend werkt. Schakel de tussenhandel uit en de eerste besparing is binnen. Als je wilt weten of je met een bonafide makelaar van doen hebt, let dan op een keurmerk zoals dat van de FIAIP.

In de valleien waar wij actief zijn heerst nog een beetje de cultuur dat een huis niet zonder meer een verhandelbaar ding is, maar eigenlijk een sterk plaatsgebonden familielid. Zie onze blogs Familiegeheimen en Van wie is het huis?) Dat heeft ook zo zijn invloed op de manier waarop de vraagprijs van een huis tot stand komt.

Vergeleken met de situatie in Nederland gaat dat op een manier die ‘wat losser uit de hand is’. Anders gesteld: waar het initiatief wat meer bij de verkoper ligt, en de makelaar zich afwachtender opstelt. En hier kan emotie een rol gaan spelen. Hoe bepaal je immers de prijs van een gewaardeerd stilstaand familielid? Dat is een intrigerende vraag waarover een koper zich niet per se het hoofd hoeft te breken, maar die kan leiden dat zowel hoge als lage vraagprijzen.

We hebben wel meegemaakt dat een verkoper een verrassend lage prijs voor zijn huis wilde hebben. Het was al heel lang familiebezit en hij had een beetje op een rijtje gezet wat er de laatste twintig jaar aan kosten waren geweest. Dat bepaalde wel zo’n beetje de prijs. Dat hij er meer voor kon krijgen was voor hem van geen enkel belang. Verdienen aan een huis vond hij maar een raar idee.

Het omgekeerde komt natuurlijk ook voor en als dat een prachtig verbouwd paleisje oplevert vol prachtige dingetjes waar alleen de verkoper helemaal blij van wordt dan leidt dat bij die verkoper wel eens tot verwachtingen die niet helemaal reëel zijn. Een niet goed verklaarbare vraagprijs is dan het resultaat.

Hoe zit de makelaar er in? Bij onze Italiaanse makelaarsvrienden is/gaat dat (heel algemeen) als volgt:
  • Omzetsnelheid is belangrijker dan hoge prijs. Dit is een soort basisprincipe dat er in de praktijk toe leidt dat ook het kopersbelang in voldoende mate aan bod komt. Bij tussenpersonen (zie boven) is dat wel anders, want hun verdiensten gaan vaak recht evenredig omhoog met de gerealiseerde prijs.
  • In eerste instantie wordt de vraagprijs van de verkoper overgenomen. Hierbij wordt wel een inschatting gegeven van wat vermoedelijk haalbaar is, maar dit is een advies en de verkoper bepaalt.
  • Er is wel een soort drukmiddel: als de vraagprijs echt onmogelijk is dan kan dat leiden tot een besluit het huis niet in de verkoop te nemen. In de praktijk komt het echter vaker voor dat het eerst een tijdje geprobeerd wordt en daarna nogmaals wordt geadviseerd maar wat van de prijs af te halen.

Hoe zit Droomhuis Italië er in? Wij begeleiden en ondersteunen immers en dan doen we ongeveer als volgt:
  • We kennen de markt in het gebied waarin we actief zijn en kunnen redelijk inschatten of de vraagprijs marktconform is.
  • Als we de prijs niet kunnen verklaren dan zoeken we uit wat daarvan de reden is.
  • Ook kijken we goed naar de mogelijkheden die er zijn tot onderhandelen.
  • Daarbij houden we alleen het kopersbelang in de gaten. Als we de prijs hoog of te hoog vinden dan zeggen we dat.

Tot zover deel 1. Quanta costa la casa wordt echter ook nog wel door andere factoren bepaald. Locatie bijvoorbeeld, of persoonlijke omstandigheden van de verkopende partij. Daarover gaan we het een volgende keer hebben.

zondag 17 juli 2011

In het hoofd van de heilige

In het katholicisme in Noordwest Italie is bij tijd en wijle een sterke hang naar kwezelarij te onderkennen. Rond het Lago Maggiore is de steenrijke familie Borromeo daar voor een groot deel verantwoordelijk voor geweest. En omdat veel van wat de familie Borromeo heeft bezig gehouden in tamelijk blijvende vorm is vertaald valt daar nog steeds van te genieten.

Soms heeft de dadendrang van de familie zeer voordelig uitgepakt. De tuinen van het Isola Bella zijn daar een goed voorbeeld van. Indirect geven de tuinen dan ook ondersteuning aan de stelling dat je het wereldse niet met het sacrale moet vermengen.

Dat vermengen heeft wel intensief plaatsgevonden in het geval van de verschillende Sacri Monti die over de regio zijn uitgestrooid. In de omgeving van het Lago Maggiore zijn dat bijvoorbeeld de Sacro Monte di Orta en de  Sacro Monte di Varese. Simon Schama is in het kader van zijn indrukwekkende, invoelende en ingewikkelde boek over symbolische historische fenomenen en artefacten Landschap en herinnering eens goed gaan zitten om ons de dieper liggende betekenis en drijfveren uit de doeken te doen.

Maar dat is allemaal veel te geleerd voor een eenvoudige blog. Hier gaan we het gewoon simpelweg hebben over het kolossale beeld van de heilige Carlo Borromeo, dat op een helling boven Arona is neergezet. Ook dat had onderdeel moeten worden van een Sacro Monte, maar die is er om financiële redenen nooit gekomen. Dat zal je nou altijd hebben.

Terwijl alles leek te kloppen. Je hebt een heilige, de fenomenale Carlo Borromeo (1538-1584, in 1610 heilig verklaard) die grootse daden heeft verricht om de heilige moederkerk via de contrareformatie voor totaal verval te behoeden. Je hebt een liefhebbende en bewonderende neef (Federico Borromeo, evenals zijn oom voor hem kardinaal en aartsbisschop van Milaan, een goede opstap naar heiligheid) die oom in het zonnetje wil zetten. Je hebt het ragfijn plan voor een groots en origineel statement dat in eeuwigheid zal voortbestaan (met een beetje geluk natuurlijk, als god het wil). Je hebt de hele santenkraam zorgvuldig georganiseerd. Een klein dingetje nog slechts: de centjes. Want je gaat de boel als steenrijke familie natuurlijk niet zelf betalen. En vervolgens de deceptie als de beminde gelovigen te beroerd blijken om de gevraagde centjes op te hoesten. Het klootjesvolk ook altijd, dat met zijn platvloerse profaniteit grootse daden maar in de weg staat.

Maar alle sombere overpeinzingen ter zijde: het beeld zelf staat er, al sinds 1698. Met een totale hoogte van 35 meter (het voetstuk 11,5 meter, en het beeld zelf 23,5 meter hoog), opgetrokken in koper en van een verfrissend lelijke enormiteit. Je kunt het beeld via de hielen betreden en via een metalen ladder opstijgen naar de hersenpan. Van deze gelegenheid maken gelukkig maar weinig mensen gebruik, want passeren is op de weg omhoog of omlaag onmogelijk en in het hoofd is maar plaats voor 2 personen tegelijk. Voor sportieve kinderen onder de tien wordt aangeraden eerst bij de kassa een klimgordel af te halen, zodat ze gezekerd kunnen worden aan een stalen kabel naast de ladder.

In het hoofd is verder weinig te doen. Het hoofd van de heilige vertoont namelijk een hoge mate van leegheid, ongetwijfeld een ultiem bewijs voor zijn heiligheid. Ongelooflijk zen. Je kunt door de neusgaten naar beneden kijken, maar dat is het wel zo’n beetje. Daarnaast is het gelaat van de heilige van binnen uit als het ware in negatief waar te nemen. Dat geeft meteen associaties met Darth Vader van Star Wars. Of, voor wie niet van kinderfilms houdt en bijvoorbeeld meer op heeft met cultuur en geschiedenis: het heeft wel iets van het dodenmasker van Agamemnon uit Mycene, maar dan van de achterkant bekeken.

En voor de liefhebber van associatie: wat te denken van de  verbindingen die je kunt leggen met de film Being John Malkovich. Een zeldzaam leuke film overigens, bijna net zo goed als de reclames voor Nespresso waar John tegenwoordig in schittert als een weer even uit de hemel neergedaalde Carlo Borromeo. Ook in die film kom je in het hoofd van de beroemdheid terecht via een klein deurtje (dat zich op een vreemde tussenverdieping van een New Yorks kantoor bevindt, maar verschil moet er nu eenmaal zijn). En om tot slot nog een klein verschil te noemen: waar in de film de hoofdrolspeler (een gemankeerde marionettenspeler) er in slaagt de beroemdheid in wiens hoofd hij zit volledig te manipuleren, like a puppet on a string, gaf koperen Carlo in mijn geval geen krimp. Zodoende bleef er geen andere mogelijkheid dan maar weer af te dalen en een ijsje te gaan eten.

zaterdag 9 juli 2011

Koffie

Er is nauwelijks een Italiaanser onderwerp dan koffie. Het kan vanuit velerlei perspectief worden benaderd, maar we houden het hier maar even uiterst praktisch. Voor ons doen. En gerelateerd aan dat leuke metalen koffiezetapparaatje, de caffettiera espresso, dat je op het gas kunt zetten en dat we minstens allemaal al drie keer mee hebben genomen uit Italië.

Je kunt het ding overigens ook gewoon op de Nederlandse markt kopen, bij de Hema, of zo. Maar daar gaat het hier niet om. De vraag is in dit verband even hoe je er de juiste koffie bij krijgt.

In de beginjaren van het Italiaanse koffiezetten in Nederland, toen Eddy Merckx fietste voor een door Faema gesponsorde ploeg (echt: we gaan dramatisch terug in de tijd: Faema is een fabrikant van grote koffiezetmachines voor de horeca, waarvan er toendertijd twee in Nederland waren en drie in België, ook een beetje de tijd van Salvatore Adamo, voor het gemak) had je twee mogelijkheden. Of de bijpassende koffie meenemen uit Italië. Of lijden. Hetzij omdat je Nederlandse koffie gebruikte, hetzij omdat je onbetaalbare geïmporteerde Italiaanse koffie aanschafte. De onvolprezen firma Heijn voorzag in het gat in de markt door van het huismerk Perla (wie heeft niet de zegeltjes gespaard en de encyclopedie in de boekenkast gezet?) een extra pittige koffiesoort aan te bieden, die naar Italiaanse wijze doppio tostato was. Ofwel, zoals didactisch werd uitgelegd: dubbel gebrand. Het resultaat van deze ijver kunnen we het beste omschrijven als heel apart (en van een zwartheid die we nog nooit bij enig pak Italiaanse koffie zijn tegengekomen), maar tot herhalingskopen zijn we nooit overgegaan.

Tegenwoordig is gelukkig alles beter, gaan we om de haverklap naar Italië, hebben we de beschikking over de meest geavanceerde koffiezetmachines ter wereld, maar die leuke caffettiera espresso bestaat nog steeds en wordt nog steeds meegenomen naar Nederland. En voor de gelegenheid nemen we nog steeds de bijpassende koffie mee. Maar let op: door die geavanceerde koffiezetmachines voor thuisgebruik heb je nu in de schappen van de Italiaanse supermarkt twee typen koffie slinks door elkaar gemengd op de schappen staan. De moderne hoge druk apparaten (16B) vereisen een soort maling dat te machtig is voor de ouderwetse metalen pruttelaar.

Wat dat voor gevolgen kan hebben werd ons praktisch duidelijk toen we een paar jaar geleden eens de beschikking hadden over zo’n modieus glazen koffiezetgeval, waarin je de koffie op de bodem gooit, er heet water overheen giet en vervolgens met een soort zeef (met een metalen veer rondom) het koffieprut naar beneden duwt. Echt de volmaakte koffiezetbeleving. Toen de koffie niet mee bleek te willen werken en we dus wat harder gingen duwen, vloog het hele apparaat in gruzelementen. Persoonlijke ongelukken bleven gelukkig uit, maar de handen moesten meteen onder het koude water, de kleren konden in de was en de keukenvloer en –kastjes kregen een frisse poetsbeurt.

Om na deze lange inleiding tot het praktische punt te komen dat we willen maken (zo zie je maar, doorzettingsvermogen wordt beloond): hebt u een leuke ouderwetse caffettiera en wilt u daarvoor de bijpassende koffie, kijk dan goed op de verpakking. Let bijvoorbeeld op de tekst: caffè per moka (of: per caffettiera moka). Als u het bijpassende symbool op de verpakking ziet afgedrukt is het helemaal in orde. Echter: de gemiddelde Italiaanse koffiefabrikant houdt wel van een uitdaging. En die uitdaging bestaat eruit om de aanwijzing dat de koffie geschikt is voor moka zo subtiel mogelijk op de verpakking te verstoppen. Het kan voor u dus nog spannend worden in de koffieafdeling van de supermercato. Veel succes!

woensdag 11 mei 2011

Koele Lambrusco wordt helemaal hot

Nu heel Nederland alweer een aantal jaar aan de Prosecco is kun je wel zeggen dat zo langzamerhand een licht gevoel van onbehagen bij ons is binnengedreven. Om het anders te zeggen: Prosecco is eigenlijk niet leuk meer. De verrassing is eraf. Daarom waren we aangenaam verbaasd dat in het voorjaarsnummer van ons lijfblad Italië in Bedrijf (vakblad dat informeert en inspireert) Lambrusco naar voren werd geschoven als de terraswijn voor 2011.

Lambrusco als de nieuwe Prosecco. Een tintelende gedachte. Zeker voor Droomhuis Italië dat iets heeft met Emilia Romagna en de provincie Parma. Toen we de suggestie voorlegden aan onze Italiaanse makelaarsvriend Luigi, trotse bewoner van de vallei van de Taro en niet gespeend van een gezonde voorliefde voor zijn terra nata, was zijn reactie kort en krachtig (en enigszins vrij vertaald): “Lambrusco de nieuwe Prosecco? Ammehoela!”

Dat geeft misschien te denken. Maar aan de andere kant is daar Harold Hamersma, fameus wijnschrijver te Amsterdam, die de ontwakende trend heeft opgepakt en daar recent in Het Parool verslag van heeft gedaan en een pleidooi heeft gehouden voor het drinken van goede Lambrusco op het terras. “Zie het maar als een soort beaujolais met een bruisje.” Zo schrijft hij. “Sappig en smeuïg. Met bitterzuurzoete kersen, aardbeien en bramen. Verfrissend en dorstlessend.”

Wie kan daar tegen zijn? Alleen: waar is die goede Lambrusco te vinden? Vandaar dat we tijdens ons laatste bezoek aan Italie maar eens op zoek zijn gegaan. Ons onmisbaar hulpje in vinis, de vuistdikke Guida al vino quotidiano van Slow Food Editore zette ons op het spoor van de Cantine Ceci in Torrile, een stoffig plaatsje midden op de Povlakte ten noorden van Parma, op ruime afstand van welke wijnrank dan ook. Met een uitermate gelikte, niet van enige bescheidenheid blijkgevende website http://www.lambrusco.it/, zo modern en kunstzinnig dat de werking ervan bijkans ondoorgrondelijk is. Als ze daar geen kwaliteits-Lambrusco hebben…!

In de Guida wordt de Otello NerodiLambrusco van Ceci in de hoogste categorie van fijne wijn ingedeeld. Poetisch wordt gesproken over un vino che rende subito giustizia al nome in quanto si presente decisamente scuro nel bicchiere, con un spuma densa e persistente anch’essa di color melanzana. Lambrusco kan gemene vlekken geven. Maar niettemin: Al naso mostra subito la ricca carica fruttata, con sentori netti e puliti di more e di mirtilli, la bocca è dinamica, vibrante e sostanziosa, ben equilibrata da una vivace acidità. Dat geeft spontaan bijna jeuk, zo lekker als dat klinkt. Het woord ‘godendrank’ lijkt over te komen als understatement. En, by the way Hamersma, waren het echt wel kersen en aardbeien, of heb je gewoon de bosbessen over het hoofd gezien?

Wij dus naar Torrile, waar de Cantina zich langs de kant van de doorgaande weg blijkt te bevinden. De entree voor particuliere bezoekers wordt, als wij arriveren, onderworpen aan een total make-over en moet vermoedelijk dezelfde onbegrijpelijk moderne uitstraling krijgen als de website. Omdat het nog niet zover is vinden we gelukkig zonder problemen op de eerste etage het juiste kantoor. We vallen met de deur in huis door aan het meisje achter het bureau te melden dat we helemaal uit Nederland zijn gekomen om bij haar de beste Lambrusco van de wereld te gaan aanschaffen. Onze calimero-strategie. Zeggen dat je helemaal uit Nederland bent gekomen om fijne wijn aan te schaffen werkt magnetisch op kleine, eerlijke, ambachtelijke zelfproducerende wijnverbouwers die je, als het zo uitkomt, op laarzen tegenkomt. Daar gaan ze helemaal van glimmen. En als je even niet oppast ben je de hele dag onder de pannen.

Ook hier lijkt onze strategie te werken. Het bureaumeisje begint ons stralend aan te kijken. Bijna denken we dat intieme confidenties over de kwaliteit van de verkrijgbare producten aan haar lippen gaan ontrollen, gecombineerd met de vraag of we ze ter plekke willen degusteren. Maar welk een ontnuchtering als ze ons zakelijk vraagt waarvoor we komen. Niet onvriendelijk overigens, maar we zijn toch wel even enigszins van de kaart. Want wij maar denken dat we dat zo-even al hadden gezegd. Maar het is de formulering die telt. En de formulering luidt ongeveer als volgt: We willen graag enige flessen Lambrusco kopen. Dat brengt een rationeel proces op gang, waarin assortimentslijst, kassa, pakbon en afhaalmagazijn hun welvertrouwde rol spelen.

Enfin, we zijn nu in het bezit van een doos hoogwaardig, innovatief en binnenkort ongetwijfeld trendy wijnproduct. Benieuwd hoe het zal smaken.

vrijdag 29 april 2011

Lorenzo Lotto in Rome

Iedereen heeft zo zijn voorkeuren als hij op vakantie is. Toen wij in Rome waren stond een ontmoeting met Lorenzo Lotto op het programma. Lorenzo was toevallig ook in Rome, terwijl hij normaal in de provincie verblijft. Voor wie hem ook wil ontmoeten in de eeuwige stad: dat kan nog tot 12 juni.

Rome heeft Lorenzo Lotto weer in haar hart gesloten. Tenminste: dat kun je opmaken uit de teksten die recentelijk op internet zijn verschenen. In ieder geval is er, in de Scuderie del Quirinale (de voormalige paardenstallen van het Quirinaalpaleis), een wondermooie tentoonstelling aan hem gewijd.

Bij zijn leven was de relatie van Lotto met Rome heel wat minder hartelijk. Hij was begin zestiende eeuw naar Rome gekomen om mee te schilderen aan de pauselijke glorie, maar hield het al snel weer voor gezien. De sfeer van uiterlijk vertoon en kosmopolitische oppervlakkigheid stond hem blijkbaar niet bijzonder aan.

Hij vertrok al weer snel naar een aantal verspreid in Italië gelegen behoorlijk provinciale omgevingen (een overzicht vind je op de site over de Terre di Lotto) en kwam ook nog eens berooid en miskend als armenbroeder aan zijn einde. Dat komt ervan als je het netwerken en de career planning veronachtzaamt!

Wat hij ons heeft nagelaten is een heel eigen oeuvre dat in de eerste plaats opvalt door zijn exuberante kleurenpracht. De kleuren spetteren van zijn werk af, zeker bij de schilderijen die recent zijn gerestaureerd. Als je de tentoonstelling binnenloopt word je werkelijk overdonderd door kleur. Zelden een tentoonstelling gezien die zo fantastisch is uitgelicht.

Op een dieper niveau is er de eigenzinnigheid van de thematische benadering. De relatie met Dürer wordt vaak gelegd, zeker waar het de vele portretten betreft die hij heeft geschilderd. Maar ook zijn behandeling van traditioneel Bijbelse thema’s wijkt sterk af van de gebaande paden. In dat opzicht wordt wel eens de vergelijking met Caravaggio gemaakt, maar de vergelijking op zich zegt weinig over de manier waarop Lotto zijn eigen manier van vertellen en uitdrukken heeft vormgegeven.

Neem bijvoorbeeld de annunciatie uit 1534-1535 die een komische toets paart aan een scherp individuele beleving van de eigenaardigheid van de situatie. Je zult maar een pas getrouwd meiske zijn (uitgehuwelijkt aan een veel oudere man, laten we dat niet vergeten) en plotseling komt een hemels creatuur jouw kamertje binnendonderen. Dat is behoorlijk schrikken! Ook het hemels creatuur toont een hoge mate van vervreemding. Je zult door de schepper maar op zo’n rare missie gestuurd worden, om ver van de hemel in een vreemd land een kosmisch-spirituele bezwangering te gaan aankondigen bij een wicht dat er kennelijk geen raad mee weet. Let ook even op de strenge god die regieaanwijzingen geeft. Delegeren lijkt niet zijn grootste kwaliteit. Klaarblijkelijk heeft hij weinig vertrouwen in een goede afloop. Het meest treffende is toch wel de scharminkelige kat (levend in een arm huis op een dieet van schaarse muizen) die doet wat alle katten doen als het niet pluis is: een hoge rug, een dikke staart en luid gekrijs. Het tafereel is mijlenver verwijderd van de reguliere vroeg renaissancistische kerkelijke propaganda.

Van een heel andere intensiteit is de aanbidding van de herders uit ongeveer dezelfde tijd. Hier is sprake van verstilling en devotie. Wat echter het meeste opvalt, is dat Lotto het accent heel sterk heeft gelegd op de aanwezigheid en de beleving van de herders. De pionnen in het schaakspel van de religieuze vertelling worden hier, heel ongebruikelijk in de heldenrol geplaatst. Helden tegen wil en dank. Ze worden bijna door de engelen naar het kind toe geduwd. “Daar! Heilig kindje! Aanbidden! En voorzichtig met dat schaap!” Maar kijk eens naar de geconcentreerde aandacht van die twee eenvoudige mannen van het land. Kijk eens hoe voorzichtig ze met hun sterke ruwe handen het schaap bij de baby houden, zodat die het kan aaien. De overige figuren op het schilderij steken flets af bij hun aanwezigheid en doorleefdheid, alsof ze niet meer zijn dan figuranten.

Geen wonder dat Lorenzo zich slecht op zijn gemak voelde bij de pracht en praal van het Vaticaan, waar later Michelangelo met zijn vleeshompen nog eens in de overtreffende trap overheen zou gaan.

donderdag 21 april 2011

Paar dagen eeuwige stad

Omdat we ook wel eens wat anders willen zijn we een paar dagen naar Rome gegaan. Voor het eerst sinds heel lange tijd. Wat dat betreft was het wel even wennen. Rome was voor ons toch ook wel een beetje betalen met lires en schimmige parkeerplaatsen die op onduidelijke titel door oorlogsveteranen werden bestierd. En trouwens ook van musea en soortgelijke attracties waar je zonder rij naar binnen kon lopen.

Dat was dus een behoorlijke confrontatie met de toeristische biotoop. Massatoerisme leidt zelden tot verheffende taferelen, maar neem het al die mensen maar eens kwalijk dat ze Rome willen zien. Dat was tenslotte ook onze bedoeling. Maar we kunnen de lol niet inzien van die non-descripte mannetjes die zich in maillot hebben gehesen om een oude Romeinse legionair na te willen doen. Overal doken ze op. Je kon ermee op de foto, maar vraag ons niet waarom.

Vanaf het vliegveld bereikten we per comfortabele pendeltrein met Engelse prijzen het station Roma Termini, waar we bijna direct om de hoek een hotelletje hadden geboekt. Om het niet mooier voor te stellen dan het was: een kamer in een klein hotel op de vierde verdieping van wat we maar als een stads-palazzo zullen aanduiden, met een mooie archaïsche lift. Helemaal niets mis mee.

Heel veel (misschien iets te veel) te voet bezocht. en dan is het opvallend dat je daarbij eigenlijk iedere keer door de Via delle Quattro Fontane komt. Echt een soort centrum van het universum, lijkt het wel. Op het laatst begonnen de winkeliers ons als oude bekenden te groeten. Van die vier fonteinen moet je je niet te veel voorstellen. Gepropt op de vier hoeken van een nauw kruispunt waar je ongeveer door de auto's over je tenen wordt gereden.

Wat ook heel lastig is in de toeristische biotoop is lekker eten. Probeer maar eens een goed restaurant te vinden. Dat kostte nog behoorlijke moeite. In het toeristisch circuit heerst blijkbaar de overtuiging dat je toeristen, in ruil voor de rare tijden waarop ze willen eten, eigenlijk alles wel kunt voorzetten. Op dag 1 hadden we een melige pizza en een enigszins uitgezakte rode rechthoek met verbrande punten die een stuk lasagna moest voorstellen. In een restaurant dat ons als meer dan gemiddeld was aangeraden.

Maak ons evenwel niets wijs over lasagna, want wij kennen toevallig de subtiele creatie van Rina die dezelfde naam draagt, en die ons voor het eerst deed beseffen waarom Italianen zo trots zijn op een goedgemaakte lasagna. Ook de variant van Rosa, de moeder van Rina, is trouwens van een meer dan acceptabele kwaliteit.

De muren van la Carbonara staan vol wijsheid
Na twee dagen waren we op de onverbiddelijke leefregel uitgekomen dat je beter honger kunt leiden dan een ristorante/pizzeria betreden waar ze een menu turistico serveren. Gelukkig kwamen we op dag drie bij onze wandeling door de Via Panisperna la ©arbonara tegen, osteria con cucina dal 1906. Dit subtiele gevoel voor humor (we zijn een restaurant, en we hebben gelukkig ook nog een keuken) sprak ons meteen bijzonder aan.

Toen we om een uur of acht arriveerden was de osteria afgeladen en werden we allereerst getrakteerd op een chaotische en luidruchtige act die tot doel had om te bepalen of er tafeltjes vrij waren. En, zo ja, waarom toch eigenlijk niet. Maar gelukkig zaten we na een kwartiertje aan tafel en het eten was voortreffelijk. Ook een heerlijke wijn trouwens, een cabernet franc uit de streek, dat drink je ook niet elke dag.

zaterdag 26 maart 2011

Viva la fiera!


Omdat onze Italiaanse makelaarsvrienden de Nederlandse markt graag willen laten weten dat in hun deel van de wereld heel veel mooie en betaalbare huizen te koop staan zijn we geregeld in het voorjaar als standhouder op de voorjaarseditie van de Second Home Beurs in Utrecht te vinden. We zijn van een hulpvaardige soort, immers. En bovendien vinden we, als Droomhuis Italië, de boodschap van die mooie en betaalbare huizen ook uiterst sympathiek en terecht.

Dus waren we van 18 tot 20 maart weer in de Jaarbeurs te vinden. Vrijdag was het regenachtig, zaterdag en zondag was het stralend mooi weer, maar daar heb je binnen niets van in de gaten. Je zit dan in een soort microkosmos met een onwennig soort licht en een bijna constant niveau van geroezemoes. Soms klinkt er iets onverstaanbaars door een heleboel slecht afgestelde luidsprekers. Dan wordt er een seminar of iets soortgelijks omgeroepen. De omroepinstallatie van de Jaarbeurs is vermoedelijk overgenomen van de NS bij de voorlaatste verbouwing van Utrecht Centraal.

Maar dat deert niet. Want in de microkosmos heerst eensgezindheid en gelijkgestemdheid. Allemaal zijn we bezig met het realiseren van dromen voor anderen. Of eigenlijk: met het binnen bereik brengen van droomhuizen. Of we nu van die typische beursmeisjes zijn die per uur kunnen worden geworven of strakke pakken mannen die je al op een uur afstand als zelfverklaard topverkoper kunt herkennen of gewone sympathieke medemensen (als u en ik), allemaal streven we naar hetzelfde doel. Als Droomhuis Italië zijn we niet anders. Ons motto is immers niet voor niets dat het (en meer specifiek: uw) droomhuis dichterbij is dan men (u) denkt. En dat motto is, zo hebben we wel gemerkt, in de markt breed overgenomen.

Wat zijn de trends voor dit jaar? Of het echt een trend is weten we niet, maar we hebben gelukkig wel mogen constateren dat de belangstelling voor een tweede huis weer aan het groeien is. De markt trekt aan, in makelaarsjargon. Gelukkig maar, want zo’n beurs zonder publiek is niet door te komen en nu was het heel vaak gezellig druk.

Een andere trend dit jaar was ook de opvallende aanwezigheid van mensen die geen huis wilden kopen, maar wilden verkopen. Ze bleven maar langskomen! Ga dan zelf op de beurs staan, denk je dan misschien in eerste instantie. Maar geef ze eens ongelijk. Zo’n beurs is ook een ideale plek om immobiliaristi tegen te komen zonder dat je stad en land af hoeft.

Ook om andere redenen komen mensen naar de beurs. Zo hadden we vorig jaar een oudere dame in de stand die ons minstens een half uur bleef doorzagen over alle mogelijke details van het huizen kopen en huizen verbouwen en mogelijkheden om je ter plaatse te oriënteren. Dat deed ze in het Engels (niet onbegrijpelijk als je een Engelse dame op leeftijd bent met het voorkomen van een lang onverdachte gifmengster in een oude detective van het type Agatha Christie), dus we moesten behoorlijk ons best doen om het haar naar de zin te maken. Achteraf bleek (zo ontdekten we via sluipwegen en ons fameuze netwerk in de streek van de Valtaro) dat we, met al de antwoorden die we hadden gegeven, verzuimd hadden het juiste antwoord te geven. Vermoedelijk had dat te maken met het feit dat ze de bijbehorende vraag ook niet stelde, maar dit terzijde. En dat antwoord was (zodat u beter geprepareerd bent, mocht u haar ook onverhoopt tegenkomen): Casa Terracotta, a charming self-catering holiday home. Waarmee, als we het goed begrijpen, overigens geen vakantiehuisje bedoeld wordt dat uit zichzelf de koelkast bijvult.

Ook weer een wijze levensles: Op een beurs doe je altijd toch weer nieuwe ervaringen op. Hoewel we in de loop der jaren wel aan het een en ander gewend zijn geraakt hebben we in ons leven toch nog nooit zo’n extreem geval van selectief luisteren mogen ontmoeten. Maar ja, we zijn mild en ware mensenvrienden, dus het zij haar vergeven. Ieder haar of zijn eigenaardigheid.

Leuk was in ieder geval het groepje prettige landgenoten dat zondag tegen sluitingstijd nog even bij onze stand opdook en het woningaanbod aandachtig begon te bestuderen. “Eindelijk iets betaalbaars,” was de welgemeende verzuchting. En zo is het maar net! Want als we zeggen ‘Uw droomhuis is dichterbij dan u denkt’, dan zijn we damned serious.

---------- 
Maar we zijn ook maar mensen, geven we eerlijk toe, en soms kost het ook ons moeite om aardig en vriendelijk te blijven, zoals (zie de blogtekst van 27 november 2010) bij over het veulen getilde dwergvoetballers en televisieachtige halffabricaten.