zaterdag 14 november 2020

Digitaal toerisme: rotsen en kastelen

Nu we onszelf in de vorige aflevering digitaal toeristisch hebben ondergedompeld in de schuimende badkuip van de Sextantio Albergo Diffuso worden we plotseling de geluiden van een ploffende motor gewaar die de smalle straatjes van het dorp onveilig maakt. Kan dat wel, op een motor door Santo Stefano rijden? Alleen natuurlijk als je de Zweeds-Italiaanse Daniele Kihlgren bent die vanaf 1999 het totaal vervallen dorp een beetje heeft opgekocht en een deel inderdaad tot hotel heeft omgebouwd. Dat wisten we nog niet in ons vorige bericht, maar als je maar lang genoeg rondsnuffelt op het wereldwijze web worden al je vragen beantwoord. Zelfs vragen die je niet hebt gesteld. 

Rocca Calascio

Zo snappen we nu ook dat we, indien we tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, gratis in Santo Stefano kunnen gaan wonen als we tenminste een (toeristisch) bedrijf willen starten. Dat heeft recent de Nederlandse pers gehaald. Dat is echter niet waarover we liggen te mijmeren. Want wij vragen ons af waarom een klein stukje verder in het dorp een vakantiehuis staat dat Ladyhawke heet. Daar is geen woord Zweeds bij. Gekker moet het toch niet worden. Maar een weldadige mildheid is inmiddels ons deel, zeker als we merken dat het toebehoort aan Chiara en Luigi van Gira e Rigira die ook dingen doen met ezeltjes. Excursies in de omgeving bijvoorbeeld, wat dus tamelijk voor de hand ligt als je ezeltjes hebt. Sinds we in Piemonte een wijnbedrijf annex ambachtelijke bierbrouwer zijn tegengekomen waar ze ook van alles doen met ezeltjes (Amedea, Valeria, Cerere, Diavolo Rosso, Eifù, Elettra, Nella, Rodolfo Valentino, Sciuri en Sileno) verbazen we ons nergens meer over. Alleen: dat Ladyhawke geeft ons toch een beetje een Rutger Hauer gevoel, een soort plaatsvervangende vaderlandse orgogliosità.
 

Hoe dan ook, horen we daar geen kleine ezelhoefjes op het plaveisel? En hier schijnen we ons ongemerkt verplaatst te hebben naar de warmste dag van het jaar, waar de jonge moeder Donatella Toletti (helaas werkloos geworden, het zijn moeilijk tijden) met een clubje (andere) ouders en kinderen is neergestreken voor een toeristisch dagje ezeltjesrijden. Donatella is schrijfster van het blog Mama, waar sleep je me nu weer naar toe? (toegegeven, in het Italiaans klinkt het veel liever – https://mammadovemiporti.it/ – itinerari, eventi e locali per famiglie con bambini in Abruzzo e dintorni) waarin ze de mogelijkheden bespreekt om als ouder in de buitenlucht lekker met kleine kinderen bezig te zijn. Als je dus, net als zij, in Teramo (of ergens in die buurt) woont op een bovenwoning zonder tuin en zo. De kleine rakkers moeten toch hun energie kwijt en lekker door de pittoreske malle en smalle straatjes van Santo Stefano dwalen is dan al een hele belevenis, zeker in het vooruitzicht dat je straks boven op een ezeltje mag gaan zitten.

Dat het de warmste dag van het jaar is, is geen bezwaar. Santo Stefano ligt op 1250 meter boven zee, dus houd dan maar een vestje in de aanslag. Denk aan dit gegeven voor je besluit in Santo Stefano te gaan wonen. En waar gaat de tocht naar toe over de ruige Campo Imperatore, ook wel Klein Tibet genoemd? Ho, ho, ho, hier gaat de verbeelding met de digitale toerist op de loop, want de Campo Imperatore ligt een paar kilometer verderop, op duizelingwekkende hoogte, en vanuit Santo Stefano gaat weliswaar een provinciale weg die kant op (zonder enige garantie op een behouden aankomst), maar leuker lijkt ons de kabelbaan vanuit Fonte Cerreto, die overigens voor ezeltjes niet toegankelijk is.

Maar of je daar met kinderen naar toe moet willen? Ook de raarste vragen zijn al bevestigend beantwoord, bijvoorbeeld door Femke & Lard die het in 2017 met dochter Juki (6 maanden) hebben gedaan en daarbij 135 kilometer gewandeld en 43 luiers gevuld hebben (https://oppad.blog/2017/06/11/gransasso/). Dit keer gaan de ezeltjes naar het wat dichterbij gelegen Calascio, en meer specifiek naar de Rocca Calascio (http://www.roccacalascio.info/), weer zo'n jaloersmakend stukje Italiaanse ruïneuze bellezza, achteloos pittoresk in het landschap neergesmeten. Alsof ze het er om doen! En dus mede bekend, zoveel wordt ons al snel duidelijk, als decor voor de film Lady Hawke uit 1985. Geen wonder dus dat Rutger Hauer gevoel. Onze Rutger Hauer! Nauw terzijde gestaan door die meer dan aanbiddelijke Michelle Pfeiffer. 

Aan het verhaal gaan we niet veel woorden vuil maken. Er is een bisschop van Aquila (wat mogelijk is, want de stad van die naam ligt een stukje verderop). En de overige hoofdrolspelers lijken verdwaalde Fransen: Isabeau, Etienne en Phillipe. Dat werkt weer tamelijk vervreemdend. Voor Amerikanen die van mening zijn dat Amsterdam de hoofdstad is van Denemarken is het vermoedelijk ronduit acceptabel. Wat eveneens geldt voor het feit dat de twee gebruikte haviken (Gift en Spike) van een soort zijn dat alleen in de nieuwe wereld voorkomt. Eigen haviken eerst! In de wereld van de verbeelding vervagen alle beperkingen. En leuk dat in de film ook de kastelen van Torrechiara en Castell' Arquato als locaties zijn gebruikt. Heerlijk! Dat is voor ons (ook als niet digitale toeristen) bekend terrein. Hoe vaak we niet voor een kopje koffie halt hebben gehouden in Bar Stazione (geen trein te bekennen) aan de doorgaande weg van Castell'Arquato voor we onze weg naar de binnenlanden (langs het stuwmeer van Mignano) vervolgden.

Kinderen op ezeltjes zullen zich aan deze overpeinzingen weinig gelegen laten liggen. Die kijken vol verwondering (en bewondering) naar de machtig oprijzende muren. Zo'n hoge toren waar je niet vanaf moet vallen. En die vragen zich af of er in de buurt nog meer van die fijne kastelen zijn. Maar wij staan dan weer stil bij het feit dat de Rocca ook als decor is gebruikt voor andere films, zoals De Naam van de Roos (Sean Connery – de Schotse Rutger Hauer – in een tamelijk historisch verantwoorde rol) en The American (George Clooney – de Amerikaanse Rutger Hauer – in het karakteristieke zwart wit van Anton Corbijn). 

En als je jezelf de vraag stelt waar je in die buurt nog meer naar toe kunt, blijk je bijna als vanzelf weer uit te komen op de pagina's van CiaoTutti. Ciao Tutti is ook hier al weer overal geweest en heeft alles al bekeken. Niet alleen Santo Stefano, maar ook Castel del Monte, Scanno en het wat verderop gelegen Civitella del Tronto. Daar valt als simpel digitaal toerist niet tegenop te werken. Maar waarom zou je? Gewoon lekker wegmijmeren en hopen dat het vaccin snel beschikbaar is zodat we in het voorjaar weer fysiek op pad kunnen.

maandag 9 november 2020

Digitaal toerisme: Schaapjes tellen

Nu het door omstandigheden knap lastig is om onbekommerd in Italië rond te reizen vallen gevoelens van bijna nostalgische aard soms moeilijk te vermijden. Wat een heerlijke gedachte om wandelend door al die prachtige landschappen te dwalen. Dat het niet helemaal de tijd van het jaar is om wandelend door prachtige landschappen te dwalen mag de pret niet drukken. In een nostalgische bui kunnen dat soort praktische overwegingen makkelijk worden verdrongen.

Nu zijn we bij Droomhuis Italië fervente voorstanders van wandelen, maar bij deze activiteit legt de praktische uitvoering het vaak helaas af tegen de theoretische wens. Gaan wandelen kan een heel gedoe zijn. Je moet eerst ergens naartoe, en in de vrije natuur heb je daar dan bijvoorbeeld een auto voor nodig. En na het lopen van een mooie route zit je vervolgens met het probleem dat je ook weer terug moet om bij je auto te komen. Vroeger was dat heel anders, alleen al om het feit dat er toen geen auto's waren. Je had wel paarden, maar als je een paard had ging je niet lopen. Dus je ging de deur uit, en daar was je al aan het wandelen. Bij verplaatsingen waren vaak weinig andere mogelijkheden dan het gebruik van eigen benen, en dat zonder speciaal ontworpen schoenen, aerodynamische rugzakken en wind- en waterdichte kleding. Of mensen vroeger minder klaagden is de vraag, maar ze waren wel een stuk minder kinderachtig. 

Cipres van San Francesco

 Zo liep bisschop Sigeric in 990 van Rome naar Canterbury (hij was al eerder van Canterbury naar Rome gelopen) en maakte op verzoek van de paus meteen van de gelegenheid gebruik om zijn tocht te documenteren. Tegenwoordig levert een vakantie een tijdlijn op waar de linkerkant van bijna alle foto's wordt ontsierd door telkens dezelfde rotkop, maar van bisschop Sigeric is nauwelijks bekend hoe hij er uit zag. Wel hebben we nu de Via Francigena die ook door Nederlanders wordt gebruikt om naar Rome te wandelen. De heilige Franciscus was eveneens een verwoed wandelaar die zich in zijn Wanderlust weliswaar tot Italië beperkte, maar wel alle kanten opging. Dat heeft geresulteerd is allerlei Cammini San Francesco (meervoud) want in het tamelijk complete overzicht Cammini d'Italia (https://www.symbola.net/rubrica/cam-italia-20/) komen wij er op het eerste gezicht al zo'n 8 tegen.

Een aantal van die wandelingen heeft een eigen inspirerende website. De directe bemoeienis van de heilige kan betwist en betwijfeld worden, maar zijn invloed in onmiskenbaar. Bij de pagina's die zich bezighouden met het wandelpad van Rimini naar La Verna (http://www.camminosanfrancescoriminilaverna.it/en/) slaat bij ons de nostalgie onbekommerd toe. In zowel Rimini als LaVerna liggen emotionele herinneringen, dus dat helpt. Heerlijk om zo te wandelen in het dal van de Marecchia om daarna de Apennijnen over te steken en in Toscane te eindigen in het mysterieuze La Verna, waar het ijzeren bed van de heilige nog kan worden bewonderd. We zien het helemaal voor ons. We zouden meteen op pad willen gaan.

Als de realiteitszin dreigt toe te slaan moeten we onszelf wel toegeven dat het een pittige wandeling zal worden, volgens het routeschema in vijf dagen te volbrengen. Vooral als we door de bergen moeten zal het niet meevallen. Maar de eerste twee etappes moeten toch kunnen. Op dag 1 vertrekken we dan vanaf het station van Rimini. Dat heeft de heilige nooit gedaan, arriveren met de Frecciabianca, maar dat is nu eenmaal de vooruitgang. Kriskras gaan we de stad door, omdat de route wenst te voeren langs alle plaatsen die mogelijk met de heilige in verband kunnen worden gebracht. De voorraad lijkt onuitputtelijk. Dan de heuvels in, om te eindigen in Villa Verucchio, waar we meermalen gelogeerd hebben en natuurlijk de heilige Franciscusboom niet mogen missen. Het is allemaal na te lezen op de website, ook de tweede etappe die naar het pittoreske San Leo voert.

Kerk in San Leo

Uitzicht San Leo

Dan zijn we op 570 meter boven zeeniveau aangekomen, maar de dagen daarop kan het echte klimwerk beginnen. Vooral in de etappes 4 en 5, waarin het boven de 1200 meter gaat. Ruige bergen. Uitgestrekte woestheid. Weidse vergezichten. Vooral de mededeling dat we tussen Balze di Verghereto en La Verna een schaapskudde tegenkomen bewaakt door honden doet de verbeelding steigeren. Evenals de mededeling dat we maar beter de herders Pasquale of Franco Biserni op nummer 0543 902708 kunnen bellen (want je weet maar nooit!) doet het hart sneller kloppen. Want het landschap is woest en uitgestrekt, en met honden die een kudde bewaken moet je niet willen spotten. Daar zijn zelfs speciale waarschuwingsbordjes voor in omloop.

En dat brengt ons onvermijdelijk op wolven. Die kunnen de bordjes weliswaar niet lezen, maar lijken in het algemeen weinig zin te hebben om ruzie te krijgen met een bewakingshond. In Nederland hebben we tegenwoordig ook wolven (en schapen), en daarom hebben we een Interprovinciaal Wolvenplan (want wolven storen zich niet aan grenzen). En worden er pilots uitgevoerd om onze schapen door honden voor wolven te behoeden. In het uitgebreide verslag van de pilot lezen we dat de inzet van kuddewaakhonden samen met het gebruik van elektrische rasters de meest effectieve vorm van schadepreventie tegen wolven is. Maar ook dat voorlichting richting recreanten en passanten van groot belang is om risico’s zoveel mogelijk te vermijden. Plaatsing van waarschuwingsbordjes is goed maar niet voldoende. Actief aanspreken van recreanten is onontbeerlijk. Nu weten we meteen wat Pasquale of Franco gaan doen als we langskomen: ze gaan ons actief aanspreken. Tenzij we duidelijk kunnen maken dat we geen recreanten zijn.

Dat brengt ons meteen op de vraag met welk soort honden we hier te maken zullen krijgen. In ons digitaal toerisme willen we echt alles weten. Van de hoed en de rand. En hoewel enig giswerk hier onvermijdelijk is (we hebben Pasquale of Franco niet gebeld) houden we het op de onvolprezen Cane de Pastore Abruzzese, ook wel bekend als de Mastino Abruzzese. Die ziet er uit als een goeiige lobbes, type Golden Retriever, maar schijnt bedriegt hier. Federico Lavanche, die helemaal gek is van dit soort honden en er alles vanaf weet, zegt niet voor niets: “Unico e indiscusso è il suo coraggio, che lo porta a difendere senza mai indietreggiare ciò che alla sua custodia viene affidato, portandolo ad affrontare predatori anche più grandi di lui, con cui, all’occorrenza, ingaggia lotte fino all’ultimo sangue, uscendone non di rado vincitore.” En hierbij dienen we ook in de gaten te houden dat een waakhond zelden alleen komt, maar opgroeit in roedels en daar van soortgenoten het vak leert.

In het kader van ons digitaal toerisme zijn we nu bij herders aangeland, die bijna uitgestorven bevolkingsgroep die de uitgestrekte woestheid trotseert. Hier komen we ook dierenarts Valeria Gallese tegen die blijkens een artikel in de Corriere della Sera helemaal native is gegaan op de Campo Imperatore bij de Gran Sasso, daar een schaapherder heeft getrouwd, op een verlaten boerderij is gaan wonen en haar kinderen in de vrije natuur laat opgroeien. Ook dat prikkelt natuurlijk weer ongelooflijk de nieuwsgierigheid, temeer omdat Valeria eigenhandig het oude beroep van schaapherder en dat van de bijbehorende wolbereiding van de teloorgang schijnt te hebben gered. Het geheel heeft een hoog Robinson Crusoë gehalte, zeker door die vrije natuur waar zich dit alles lijkt af te spelen. Maar hoewel de omgeving van de Gran Sasso geenszins op Milaan lijkt (voor een Milanees lijkt ongeveer alles buiten Milaan op platteland) is het pittoreske plaatsje Santo Stefano di Sessanio, waar het wolwinkeltje Aquilana Lana Italiana aan het Piazza Medicea is gevestigd behoorlijk opgestoten in de vaart der volkeren. Het behoort tot het exclusieve clubje van mooiste borghi van Italië en lijkt met zijn 15 hotels en B&B's (één grote albergo sfuso) meer gastenbedden te hebben dan inwoners (116, volgens de telling van alweer een aantal jaren geleden). Je zit daar in de winter echt niet rillend voor een kacheltje. Op de plaatjes blinkt ons de schuimende badkuip van de Sextantio Albergo Diffuso (4 sterren) uitnodigend toe.

En dat is dan weer een geruststellende gedachte: ook bij ons digitaal toerisme (dat ons alle kanten opstuurt) hoeven we aan comfort niet in te leveren.

donderdag 14 mei 2020

Schneeräumung

Nu het barre tijden zijn en we sterk de behoefte hebben aan een zwaluw die wel lente maakt krijg je ook wel de neiging om terug te verlangen naar een wereld die nog helder en overzichtelijk is. In dat kader is het goed om te beseffen dat ook dit jaar weer een aanvang is gemaakt met het weghalen van de sneeuw op de Gotthardpas in Zwitserland.

Op zich is dat natuurlijk geen groot nieuws, en met de reisbeperkingen die op dit moment gelden is ook nog eens de kans aanwezig dat je er helemaal niets aan hebt in het kader van de gewenste reis naar en van Italië. Maar de webpagina http://www.gotthard-strassentunnel.ch/de/mitteilungen/gotthardpassraeumung/ kan niettemin als een soort rustmoment worden gezien in de hectiek van het moment. De onmetelijke witheid van het berglandschap. De eerlijke condities van de ongerepte natuur. De dikke pakken sneeuw. De stoere mannen (vrouwen niet uitgezonderd, want het blijven wel Zwitsers) die met grote machines vastberaden de sneeuw te lijf gaan.

Op de pagina wordt sinds 2014 jaarlijks bijgehouden hoe dat in zijn werk gaat, met foto's bijgevoegd. En in een taal die zo geweldig prozaïsch is dat het bijna weer poëtisch wordt. Hier zijn mensen aan het woord die van aanpakken weten en aan korte zinnen genoeg hebben. Niet lullen, maar poetsen.

Zo maakt de eerste melding (uit 2014) gewag van heel veel sneeuw:

2014 Woche 11 Vorinspektion: Am 13. März 2014 sind wir mit den Tourenskier für eine Kontrolltour und Vorinspektion von der Urnerseite auf den Pass marschiert. Wir sind überrascht, wieviel Schnee es hat, etwa 1 Meter mehr als letztes Jahr. Die Verkehrsschilder auf dem Pass könnten wir beinahe von Hand auswechseln.


In 2020 heeft op dit punt overigens de moderne tijd toegeslagen. Niks geen Tourenskier meer, maar inspectie uit de lucht door middel van een Rekoflug, wat overigens ook mooie plaatjes oplevert.

De sneeuw is in 2020 matig (mässig) en de hoge temperaturen hebben het smelten van de sneeuw bevorderd. Het klinkt bijna als een teleurstelling, want waar blijft zo de lol van het betere sneeuwruimen, met Fräsen en Pneulader en, als al het andere faalt, ook nog eens de 1504er.

Gelukkig blijkt er in week 18 sprake van: garstige Verhältnisse, Dienstag mit Schneeregen, Mittwoch bedeckt und ab Donnerstag Schneefall. Slechts elf woorden, maar er gaat een hele wereld van kameraadschap en Schnapps achter schuil. Waar het op uitloopt laat zich nog even raden, want de prognose voor de opening van de pas luidt: Gegen Auffahrt, je nach Witterung (wat dat ook moge betekenen).

En nu maar hopen dat de reisbeperkingen worden opgeheven en dat we dan bij onverhoopte files voor de tunnel bovenlangs over de pas kunnen.