donderdag 28 april 2016

San Gottardo


Één van de zekerheden van de Italiëganger is wel het feit dat je door Zwitserland moet. Bij deze uitspraak kun je natuurlijk allerlei vraagtekens plaatsen, want je kunt Italië ook bereiken via Frankrijk of Oostenrijk, zodat je je niet buiten het grote Europese vaderland van de Euro begeeft. Maar in de meeste gevallen is dat onpraktisch, zeker als je naar het deel van Italië wilt dat bij ons als Droomhuis Italië de voorkeur heeft.


In het voorjaar is dan altijd de vraag aan de orde of de pas al open is. Dan hebben we het natuurlijk over de Gotthardpass, of (zoals wij het liever zeggen) de Passo di San Gottardo. De Gottardo is altijd weer een mijlpaal van formaat in het reizen naar Italië, want ben je er eenmaal voorbij dan wordt er overwegend Italiaans gesproken en voel je je (hoewel je nog dient te betalen met hele dure Franken) toch al een beetje in je favoriete tweede vaderland.

Maar daar gaan we het hier verder niet over hebben. We concentreren ons even op de Passo di San Gottardo zelf. Je kunt hem links (of rechts) laten liggen, want er is natuurlijk ook de tunnel (zeventien fijne kilometers lang), maar bij grote drukte is het prettig een alternatief achter de hand te hebben om niet urenlang in de file te staan.

Voor de actuele stand van zaken betreffende pas en tunnel wenden we ons dan tot http://www.gotthard-strassentunnel.ch/Mitteilungen.35.0.html waarbij we meteen inzicht hebben in de nachten dat de tunnel voor onderhoud wordt gesloten en je wel over de pas moet om aan de andere kant te komen. Maar veel leuker (en het eigenlijke onderwerp van dit bericht) zijn de pagina’s over wat in pakkend Duits de Gotthardpassräuming wordt genoemd, waarin de stoere mannen (M/V) die zorgen voor het sneeuwvrij maken van de pas verslag doen van hun werkzaamheden.

Op de site zijn ze daar in 2014 mee begonnen (niet met het sneeuwruimen zelf, maar met het vertellen erover), en onlangs is de pagina over 2016 geopend. Het is echt prettige kost om doorheen te lezen en de bijbehorende plaatjes te bekijken. Wijntje erbij, zonnige dagen in het vooruitzicht, en dan een beetje wegdromen op mooie, concrete, feitelijke zinnen als: “Diese Woche starten wir am Montag bei starkem Schneefall und minus 2°C unsere Arbeit auf dem Gotthardpass. Wir fräsen an den Anschlüssen auf dem Hospiz, müssen jedoch wegen schlechter Sicht unsere Arbeit früher als geplant beenden.” Hier zijn mensen (M/V) aan het woord van het type ‘niet lullen, maar poetsen’. En, terwijl de sneeuw hier en daar nog meters hoog ligt, en door verse sneeuwval lawinegevaar dreigt, wordt ons de opening van de pas omstreeks 20 mei in het vooruitzicht gesteld. Het kan een weekje schelen, maar: “Non appena saremo in grado di comunicare la data definitiva, la pubblicheremo sulla nostra Homepage.”

We zien er naar uit. De geschiedenis van de pas is trouwens hier te vinden.

donderdag 21 april 2016

Prosecco-gebrek?



Hoewel wij in het algemeen de voorkeur geven aan een enigszins tijdloos laissez faire (overigens niet strikt Italiaans te noemen), voelen we soms behoefte om op de actualiteit te reageren. In dit verband kan het schokkende nieuws van een dreigend tekort aan de fris en fruitige bubbeldrank Prosecco niet onvermeld blijven. 

Dit nieuws pikten we vandaag op uit het treinkrantje Metro, onderweg naar het werk. En iedereen weet: als het in de Metro staat is er echt wel iets aan de hand. Lichte paniek, de komende maanden, zeker nu het terrasseizoen weer voor de deur staat. Dreigend schrijft de Metro (op pagina 14, maar toch!): “De vraag naar Prosecco overstijgt het aanbod. Het heerlijke alcoholische drankje mag maar in negen Italiaanse provincies worden gemaakt, waardoor producenten de vraag niet meer aankunnen.” Het beeld van overspannen producenten dringt zich op, gecombineerd met het al even schokkende beeld van licht hysterische meisjes op de Amsterdamse terrassen. OMG, geen Proseccooooooooooooooooooo!?!?!????!! 

Nostalgisch gaan we in gedachten terug in de tijd, zo omstreeks 2002, toen we ergens in de provincie Parma onze eerste Prosecco-ervaring opdeden en vervolgens bij de Ipermercato in de dichtsbijzijnde grote stad een aanbieding verzilverden met 12 flessen van een bijzonder goed spumerende soort. Topkwaliteit kon dat nauwelijks genoemd worden, maar je kon de kurk in de buitenlucht bijzonder hoog de lucht in laten ploffen. Dat waren tijden! Het nuttigen van Prosecco was een bezigheid met een licht snobistisch tintje. In Nederland hadden alleen hardcore Italië-liefhebbers er mogelijk van gehoord.

Toen heel Nederland een paar jaar later aan de Prosecco ging was de lol er een beetje af. Zeker vanaf het moment dat je, nauwelijks de drempel van een truttig restaurantje overschreden, al de vraag kreeg toegeworpen of je niet een glaasje Prosecco van het huis zou willen nuttigen. Hoezo van het huis? Alsof jullie daar in Medemblik (of Pannerden, for that matter) je eigen wijngaard hebben. Behoort Overijssel soms ook tot één van de negen bedoelde Italiaanse provincies? Na verloop van tijd ging de Prosecco ook wel wat vervelen. Zo bijzonder is het spul eigenlijk helemaal niet. Zoals overigens geldt voor het merendeel van de bubbelwijnen, waarin de bubbels de subtiliteiten van de smaak een beetje om zeep helpen. En bovendien wil je natuurlijk (nog steeds dat licht snobistische tintje) het liefst een beetje voor de grote massa uitdrinken. En de hoofdpijn voorkomen van gezelschap dat bij Italië alleen aan Toscane kan denken en spaghetti met een mes in hapklare brokken wil opdelen.

Maar genoeg geklaagd! Een grote mate van mildheid is in ieder geval de betere helft van Droomhuis Italië niet vreemd. Wat we hier nog slechts even willen benadrukken is dat we al in het voorjaar van 2011 in deze blog op dit feit vooruit hebben gelopen door in te zoomen op de alternatieven voor Prosecco. Zowel aangeleverd door het Italiaanse bedrijfsleven dat niet geheel van eigenbelang ontbloot is (Koele Lambrusco wordt helemaal hot) als uit eigen waarheidsvinding (De bubbelende wijn van La Chiara: nog veel beter dan Lambrusco).

En wat dit laatste alternatief betreft. Hier hebben we te maken met een drankje dat in nog veel minder Italiaanse provincies mag worden gemaakt. Om precies te zijn: één. Want het betreft een product dat alleen in een klein gebied rond het plaatsje Gavi het licht mag zien. Early adopters weten dus wat hen te doen staat! Zodat de mainstream niet droog komt te staan. Zo helpen we elkaar.

zaterdag 9 april 2016

Angela en Bardi



Hoewel het plaatsje Bardi in de provincie Parma op de landkaarten en toeristische gidsen niet geelgekaderd een omweg waard schijnt te zijn, heeft het niettemin de beschikking over een imposant fort. Een fort waar je u tegen zegt. Een fort waar je niet omheen kunt. Daarover gaan we het later wel eens hebben, en misschien ook nog wel over het Festa dell’Emigrante dat jaarlijks op 13 augustus plaatsvindt en massa’s volk trekt.


Op dit punt zou de vraag gesteld kunnen worden waarom je in de zomer in Bardi eigenlijk altijd van die toeristische types met strohoed tegenkomt die zo’n onmiskenbaar Angelsaksische uitstraling hebben, de bleekste bleekgezichtjes ter wereld, product van een eilandmentaliteit, zonder twijfel afkomstig van de overzijde van de Noordzee. 

Dat kan allemaal behandeld worden, maar voor het grootste deel niet nu. Want op het wereldwijde web liepen we tegen Angela Hartnett aan. En over haar gaan we het nu hebben. 

In de eerste plaats omdat Angela iemand is. Bijvoorbeeld met een eigenWikipedia-pagina. En met een restaurant in Londen, Murano geheten, dat over een Michelinster beschikt en voor een uitgebreid menu grote mensen prijzen rekent van £85. Als je dat voor je eten kunt vragen heb je vermoedelijk wel enig verstand van lekker eten. Of in ieder geval van lekker koken.

Maar dat is hier alleen relevant in het licht van het feit dat de opa en oma van Angela uit Bardi afkomstig zijn. Of eigenlijk uit een klein dorpje in de buurt. En daarom is Angela bekend in de streek. En praat ze erover in een interview met de Independent (zij wel! En trouwens: een tijdje geleden al weer, maar in de digitale wereld blijven kranten eeuwig rondzwerven), waarvan we hier even een paar hoogtepunten noemen. Het hele interview is trouwens hier te lezen. 

Als we weer eens in London zijn gaan we zeker bij Angela vast langs om een vorkje te prikken. En als het reserveren een beetje stroef dreigt te lopen (I'm sorry, we have a table for you in five months) dan zetten we de joker in en maken we ons bekend als part time inwoners van Bardi.

Hoe dan ook. Laten we nu maar eens even gaan kijken wat Angela over Bardi te zeggen heeft:

“Mijn grootmoeder is geboren in het dorpje La Costa. Bardi is de dichtsbijzijnde stad, ongeveer acht kilometer verderop. Tussen de wereldoorlogen verlieten de mensen de streek. Mensen uit Borgotaro kwamen naar Londen en de mensen uit Bardi leken allemaal naar Wales te gaan. Mijn grootvader vertrok naar de Rhondda-vallei en liet mijn oma overkomen. Daar is mijn moeder geboren.

In de zomer gaan de Italianen uit Wales terug naar Bardi. De meesten hebben er nog huizen. Mijn eerste herinnering aan Bardi dateert van toen ik vier was.

Ik vind Bardi prachtig. Mensen lachen me uit als ik zeg dat het me aan Wales doet denken, maar Bardi ligt nu eenmaal in de grote vallei van de Po. Als je in de zomer naar Bardi gaat hoor je mensen het ene ogenblik met een Welsh accent praten en daarna naadloos overschakelen op vloeiend Italiaans. Mijn moeders generatie spreekt Italiaans, maar de oudere generaties spreken plaatselijke dialecten."

Tot zover de algemene sfeerbeschrijving. Laten we ons nu nog even pogen te concentreren op de vraag waar je in en rond Bardi lekker eten kunt krijgen. Angela is, tenslotte, niet voor niets, onderscheiden met die Franse ster.

In dit kader landen we natuurlijk met Angela meteen bij de  Caseificio Val Ceno (“de Parmezaan is de beste die je ooit hebt geproefd”), maar van de kaasmakerij vangen we signalen op van een faillissement. Deze zomer gaan we dat maar eens controleren.

Ook fameus lijken de anolini, en nergens zijn die beter te eten dan bij Maria Teresa Labadini in Tosca. Even richting Varsi rijden en dan bij de brug rechts aanhouden en stilhouden bij Bar Trattoria Citta' D'Umbria in de Via Mornasso Tosca, 25; 43049 Varsi.

Daarna gaan we op zoek naar al die andere fijne adresjes die worden aangeprezen, maar dan wreekt zich toch een beetje dat we Angela te laat hebben ontdekt en het merendeel van de aangeprezen adressen nergens te bekennen dan wel permanent gesloten is. Alleen in Parma en Modena kunnen we eventueel nog terecht, maar dat is toch nauwelijks in de buurt van Bardi te noemen.

Maar ach, ook zonder hulp uit Londen zullen we het smakelijke eten wel weten te vinden. Op paaszaterdag liep de lunch in Il Pellicano in ieder geval prettig uit.