zondag 4 november 2012

Pranzo di lavoro

Dat we het niet meteen in de gaten hadden is natuurlijk helemaal onze eigen schuld. Het was er al voor we het wisten. "Je gaat het pas zien als je het door hebt," zou Johan C. zeggen. Dus verbaasden we ons nog, een paar jaar geleden, toen we eens om een uur of twee in de middag in het sympathieke plaatsje Pontremoli langs een druk bezocht restaurant liepen waar voor een mooi prijsje een heel menu werd beloofd. Toen we ’s avonds terugkwamen waren we zo’n beetje de enige bezoekers, en de menukaart vertoonde heel andere prijzen.

We denken echter wel dat het een oprukkend verschijnsel is, en nu we het doorhebben zien we het overal: il pranzo di lavoro. Bijna elk restaurant dat we passeren loopt ermee te koop. Soms bescheiden, maar ook wel gevelbreed. We zullen en moeten het weten: bij ons kun je tussen de middag voordelig eten.

Zou zoiets om een verklaring vragen, of is dat onze tobberige Nederlandse aard? Of hebben we hier een trend te pakken, waarop we blogging even modern in kunnen gaan? Misschien een neiging om alles te willen duiden, en daar dan je voordeel mee te doen?

Een beetje de socioloog uithangend zien we twee tendensen. De ene is de crisis die ertoe heeft geleid dat Italianen zelfs op eten gaan bezuinigen. Wat doe je dan als herbergier om nog een beetje omzet te krijgen? Je gaat in de prijzenslag, net als in Nederland de kruidenier. De enige manier om je tent vol te krijgen is een voordelig menu. En als de buurman het doet kun jij niet achterblijven. Het restaurantwezen kenmerkt zich dan ook door drukte tussen twaalf en twee en stilte in de avonduren.

Maar tegelijkertijd (en optimistischer) hebben we ook de indruk dat het samenhangt met de onomkeerbare modernisering van de Italiaanse samenleving waar in toenemende mate wordt overgegaan tot West Europese arbeidstijden. Of in ieder geval iets dat er op lijkt. Of geherdefinieerd naar de menselijke Italiaanse maat. Dus middagpauze tussen twaalf en twee. Niks meer vier uur er tussenuit om thuis te eten, drinken en slapen. En wat moet je dan als moderne employee (of als fijne baas die het voor haar/zijn mensen regelt): je eet in de buurt van je werk zonder meteen het hele weekloon te hoeven inleveren. Het ristorante als plaatsvervangende mama, waar je eet wat de pot schaft (menu fisso).

En dus heeft Ristorante Il Ponte, gelegen tussen Acqui Terme en Sassello, besloten iedere middag open te zijn en drie avonden in de week de tent te sluiten. Dat hebben we eens een keer met knorrende magen mogen ervaren. Tussen de middag is het een hele kunst een plekje te vinden op de parkeerplaats, want iedereen is met de auto van de zaak komen eten. Het zijn alleen wel heel veel tientonners van de nabijgelegen steenfabriek.

Omdat Italië ook anderszins moderniseert, maar toch zichzelf blijft, kwamen we eens een keertje ergens langs de Via Emilia tussen de middag in een restaurant terecht dat gedreven werd door een grote Chinese familie. Het restaurant was jolig Croce Verde gedoopt, wat vast te maken had met het feit dat tegenover een hulppost van het rode kruis was gevestigd. De keuken was strikt Italiaans, de snelheid van de bediening overigens herkenbaar Chinees. Je zat nog niet eens of de bestelling werd al opgenomen. En ook hier bleek achteraf dat, onafhankelijk van wat we precies bestelden, de rekening gelijk bleef. Toen we terug liepen naar de auto zagen we inderdaad het vertrouwde bordje Pranzo di Lavoro € 11 (primo, secondo, dolce, acqua, ¼ vino, caffè).

Zo ontstaat langzamerhand (ook voor ons Nederlanders als we in Italië zijn) de realiteit dat uit eten gaan tussen de middag plaatsvindt. Dat bespaart een hoop geld en is ook nog eens veel gezelliger. En gaat zo tegen een uur of zes de maag weer een beetje knorren (TIP! TIP!) probeer in dat geval eens een glaasje wijn in een nette bar. Je loopt dan kans dat je er zo veel hapjes bij krijgt (Italianen drinken nooit zonder te eten) dat je het redt tot bedtijd.

zondag 21 oktober 2012

Spoorwegovergang

Hoewel het van wijsheid getuigt een land te nemen zoals het komt, kan het geen kwaad om stil te staan bij dingen die opvallen en daar dan iets van te vinden. Niet om de wijsneus uit te hangen, maar vanuit een onbaatzuchtige wens tot verbetering. We zijn tenslotte op de wereld om elkaar te helpen (nietwaar?). Vandaar dat we in dit bericht onze aandacht eens geven aan de Italiaanse spoorwegovergang.

Zegt de spoorwegovergang iets over de aard van een volk? In momenten van zweverigheid zou je geneigd zijn aan deze vraag quasi diepzinnige beschouwingen te wijden. Bijvoorbeeld vanuit de constatering dat de kruising van spoor en weg bijna altijd plaatsvindt op plaatsen waar het spoor een bocht maakt en derhalve omwille van spoorwegligging een zekere schevigheid vertoont die er toe leidt dat je met de auto het spoor hobbelend dient te passeren. Wie dat niet in de gaten heeft en op reguliere snelheid blijft doorrijden loopt de kans stevig gelanceerd te worden en  vermindert in ieder geval de levensduur van de schokdempers. Is dit onachtzaamheid van de (spoor)wegontwerpers? Komt hieruit een kortzichtige onachtzaamheid naar voren met betrekking tot de bevordering van het rijgenot? Of spreekt hieruit wijs beleid, om op deze wijze de automobilist te dwingen de spoorwegovergang behoedzaam te naderen en daarmee te voorkomen dat trein en auto onbedoeld en ongewild op hetzelfde moment hetzelfde punt passeren?

Het is niet de pretentie van dit blogbericht om deze diepgang na te streven. Daarom willen we het hier gewoon hebben over de irritante gewoonte van Italiaanse spoorwegovergangen om heel lang dicht te zijn voordat er een trein passeert. Dat is echt niet normaal (in ieder geval niet vanuit Nederlands perspectief). Zodra de rode lichten beginnen te knipperen en de bellen gaan rinkelen, passeren nog minimaal twee minuten lang de voertuigen zonder problemen de overweg. Je kunt uitstappen en van chauffeur wisselen, het is geen enkel probleem. Het is niet uitgesloten dat zich op spoorwegovergangen comfortabele los- en laadhavens bevinden om de plaatselijke middenstand te bevoorraden. Dan dalen de slagbomen. Op dat moment worden de motoren uitgezet en komen de picknickmanden tevoorschijn. Onder het genot van een lichte lunch beginnen wildvreemden elkaar bij te praten over het wereldnieuws en worden daarna de hoogtepunten van het politieke leven aan een uitgebreide beschouwing onderworpen. Eindelijk ontwaart men het licht zingen van de spoorstaven en passeert het regionale boemeltje met vermoedelijk drie passagiers en een conducteur die zich ’s avonds in de plaatselijke bar ontpopt als een niet onverdienstelijke amateur operazanger. Enkele minuten later gaan de bomen omhoog en lijkt het de bedoeling om het spoor over te steken voordat de rode lichten gedoofd zijn. Dat er nog een trein kan komen wordt op grond van de waarschijnlijkheidstheorie verworpen. Vermoedelijk worden de spoorwegovergangen gesloten op het moment dat de trein het vorige station nadert.

Nederlandse efficiency

Meneer Monti, kunt u in uw pogingen om van Italië een normaal west Europees land te maken ook deze situatie niet eens aanpakken? We willen u, wat dit betreft, wijzen op het fantastische en uiterst efficiënte systeem dat in Nederland voor dit doel wordt toegepast. Stelt u zich een werkelijkheid voor waarin sensoren op het spoor signaleren dat er een trein aankomt. Automatisch wordt de nadering van de trein doorgegeven aan de vijfhonderd meter verderop gelegen spoorwegovergang. De bellen gaan rinkelen. Zeven seconden later sluiten zich de bomen. Vijftien seconden later passeert de trein. De overgang is weer vrij voordat de automobilisten in staat zijn geweest zich aan elkaar voor te stellen. Een verarming van het sociale leven? Misschien! Maar denk aan de tijd die nu verloren gaat met wachten en gebruikt kan worden om de staatsschuld te bestrijden en de rentetarieven te doen dalen.

Elke verandering heeft zijn prijs, maar we weten dat u niet bang bent de heilige huisjes omver te trappen. Het zal even wennen zijn dat de bomen zo snel sluiten. Het zal misschien een aantal keren voorkomen dat mensen, opgesloten tussen de dichte bomen, nog denken alle tijd te hebben om het voertuig te verlaten voordat de trein passeert. Wellicht zullen er enige slachtoffers te betreuren zijn en zal hier en daar dientengevolge enige volkswoede opflakkeren. Maar we weten dat de Italianen als geen ander volk wendbaarheid bezitten en nieuwe omstandigheden kunnen absorberen. Na verloop van tijd zal iedereen u dankbaar zijn.

(Noot terzijde: Er bestaan vermoedelijk mensen die alles weten over spoorwegovergangen door de eeuwen heen. Het zou niet verbazen als Nico Spilt daar één van is. Zie zijn uiterst informatieve pagina over spoorwegovergangen, waaraan de afbeelding hierboven ontleend is.)

zondag 7 oktober 2012

Grazzano Visconti


Een tiental kilometers ten zuiden van Piacenza bevindt zich het middeleeuwse dorpje Grazzano Visconti. Aan de voeten van een puik en waardevol kasteel (laat veertiende eeuws, met bijbehorende fraaie tuin) dat is opgenomen in de eregalerij van de Castelli del Ducato di Parma e Piacenza. Een curieus en bijzonder dorpje. Een middeleeuws juweeltje, niet aangetast door de moderne tijd. Op en top Anton Pieck, maar dan zonder pretpark.

 Aloisa, het vriendelijke spookje

Alsof de tijd heeft stilgestaan. Pittoresk tot op de laatste doorwrochte balk. Met bijpassend spook. Het vriendelijke vrouwtje Aloisa, de ongelukkige ega van een trouweloze legerkapitein die haar deed sterven van jaloezie en pijn. Overigens zonder al te veel consequenties voor haar vriendelijke karakter. Zeer aanwezig waart ze rond in het dorp, al was het maar omdat er her en der standbeelden van haar staan.

Er is slechts één maar: de hele boel is nep. Honderd procent NEO en ontsproten aan het vroeg twintigste eeuwse creatieve brein van hertog Giuseppe Visconti di Modrone (1879-1941). Een erudiet man met een verfijnde smaak en heldere ideeën, zo wordt hij omschreven. Een man met een droom. Een man met visie. We laten hier de kwaliteit van de ideeën en de visie even in het midden, maar feit is wel dat hij ons iets heeft nagelaten dat een genoeglijk uitstapje waard is. De romantiek (of is het neoromantiek, de romantiek was tenslotte honderd jaar eerder) slaat je om de oren. En het is best knap gedaan. Geen goedkope plastic replica, maar een kwaliteitsproduct dat echt en authentiek aandoet. Behalve dan dat het eigenlijk te mooi is om waar te zijn.

Plattegrond van Grazzano
En zo moeten we het dan ook maar bekijken, zeker als het zonnetje schijnt. Je kunt er doorheen lopen. Je kunt er eten en drinken. Je kunt er terecht in allerlei guitige winkeltjes die middeleeuwsige en spirituelige dingetjes verkopen. Echte ridderzwaarden. Wierook. Zaken die met elfen en verwante wezens te maken hebben die een beetje met de middeleeuwen verloren zijn gegaan maar met een vorm van renaissance bezig zijn. Inderdaad: lekker neoromantiek, en daarom eigenlijk helemaal in lijn met onze eigen neoneoromantische tijdgeest. En (natuurlijk!) heel veel artistiek ijzersmeedwerk voor aanvaardbare prijzen. Alles wat je eigenlijk maar kunt bedenken met veel krullen en prullen (roosjes) uitgevoerd. Ook wie een wijnrekje, kapstok of plafonnière zoekt kan er dus terecht. Weer eens iets anders dan Ikea.
De toegangspoort
Het dorpsplein
De kerkdeur
Middeleeuwse sfeer
Ook middeleeuwers willen privacy
Zelfs de boomstronken hebben iets Middeleeuws

Voor wie meer wil weten. Je kunt het allemaal vinden (nog in het Engels ook) op de zeer informatieve website. En mocht je vooraf al weten dat je honger gaat krijgen: zelfs het middeleeuwse restaurant is aangesloten op het wereldwijde web.

Hoe dan ook: echt een aanrader als je weer eens op de saaie en stoffige Povlakte bent beland.

zondag 23 september 2012

Nederland wijnland?

Zo nu en dan hoor of lees je wel eens ergens dat Nederland een wijnland aan het worden is. Waarmee niet bedoeld wordt dat we eindelijk wijn zijn gaan drinken, maar dat we in Nederland in toenemende mate wijn zijn gaan verbouwen. Strikt genomen verbouwen we natuurlijk druiven, want wijn groeit niet aan de boom, maar u snapt wat we bedoelen. Tot nu toe blijft het bij geïsoleerde geluiden die vanzelf wel weer uitsterven en merken we er in het dagelijkse leven niet zo heel veel van, maar het geeft ons toch te denken. Is het goed of is het slecht? Hoeven we binnenkort voor ons dagelijks portie wijn de grens niet meer over? Hebben we de afgelopen jaren voor niets tijd en energie gestoken in het doorgronden van de Piemontese wijn?

Het schijnt allemaal te maken te hebben met the global warming of the earth. Niet alleen natuurlijk, want een wijnrank steekt niet spontaan zijn kopje op, maar wel heel nadrukkelijk. Toen we een paar jaar geleden in het kader van een open dag (Bedaard in de gaard! wij wijngenieters zijn een beschaafd volkje) een wijnproducent in de Beemster bezochten was van dat warmere klimaat overigens niets te merken. Officieel was het wel ergens op de grens van zomer en herfst, maar het was onverantwoord de dikke jas uit te laten. De druivenstokken stonden mistroostig te soppen in grote, diepe plassen water. Volkomen zinloos, by the way, want de druif is in staat zijn water van heel diep te halen en heeft vooral behoefte aan veel zon. Grote partijen druif waren zodanig door kou en vocht bij de kladden gegrepen dat de schimmel er van af sprong. Dat zoiets ooit tot wijn moest leiden was ons een volkomen raadsel. En laten we wel wezen, dat je wijn wilt gaan maken in de Beemster getuigt toch wel van zoiets als ware doodsverachting.

In de schuur konden we de moderne installaties bewonderen waarmee de wijn moest worden gemaakt. Dat zag er heel behoorlijk uit en had het stadium van liefhebberij ver achter zich gelaten. Ook konden we proeven en kopen. Na de proeverij besloten we meteen dat wijn uit de Beemster voor ons een eenmalige ervaring zou gaan worden. Wel kochten we een flesje om aan Italiaanse vrienden cadeau te doen, als curiosum.

Als je op een gemiddelde Hollandse dag door het raam naar buiten kijkt zou zich op beklemmende wijze de vraag kunnen voordoen wat Nederlanders er in hemelsnaam toe drijft om in Nederland wijn te gaan maken. Er wordt al op zoveel plaatsen ter wereld voortreffelijke wijn gemaakt, en het enige wat je hoeft te doen is de fles te ontkurken. Of je doet als Ilja Gort en je reist af naar Frankrijk om iemand met verstand van zaken wijn te laten maken met jouw naam erop. Het zal wel weer die Hollandse koppigheid zijn om toch het schijnbaar onmogelijke voor elkaar te boksen. Laten we zeggen: de VOC-mentaliteit. Of dat ooit goede wijn gaat opleveren laten we hier even in het midden.

Misschien heeft het ook een beetje te maken met die nostalgische moderne waan van spullen van eigen bodem en buurt waar de modernistische horeca zo’n hang naar heeft. Naar zuiglam van om de hoek. Naar Texels varken. Naar vergeten groenten uit oma’s moestuin. Naar uitsluitend werken met dagverse spullen, bij voorkeur vermoedelijk ’s nachts geoogst bij nieuwe maan met een sikkeltje van zilver en stalagtiet. Wie legt ons eens uit wat dat ‘dagvers’ in hemelsnaam betekent en wat er zo goed aan is.

Maar we dwalen af. Hoewel het niet is uitgesloten dat de nieuwe Nederlandse wijn voornamelijk geleverd wordt aan gerenommeerde restaurants van het type Librije, waar het wel aantrekkelijk oogt op het snobistische menu (“mag ik u bij de tortelduif in querulantensaus eens de Côte de Ritsemastaete Cru Blasé 2011 suggereren, meneer?”). Dat de clientèle de volgend keer een andere wijnkeus maakt (“uitstekende keus meneer.”) hoeft in dit kader geen probleem te zijn, zolang de klant maar niet zodanig wordt afgeschrikt dat hij weigert terug te komen. In de supermarkt is ons de wijn van eigen bodem op de schappen dan ook nooit opgevallen.

En toch! We hebben op zich wel sympathie voor doorzetters die ook bij fikse tegenwind blijven doorfietsen. Maar als we niet direct overtuigd zijn van de intrinsieke kwaliteit van de vaderlandse wijn zou je er toch laagdrempelig naartoe gelokt moeten worden. Denken wij tenminste. Toen we ergens in het voorjaar een weekendarrangement deden in een sympathiek nette mensen hotel in Lochem, van waaruit we binnen vijftig meter op de Lochemer (of Lochemse?) Berg wandelroute konden komen, kregen we bij ons welkomstarrangement ook een blinkende folder over de wijncultuur in de Achterhoek. Hele wijnroutes werden beschreven, waarbij je over leuke plattelandsweggetjes van het ene wijndomein naar het andere kon geraken. Inclusief pakkende beschrijvingen van de aard van het domein en de al dan aanwezige relatie met de biodynamische productiewijze (“omdat onze scharrelhoenderen in de schaduw van de druivenpergola’s rondscharrelen en hun eieren verstoppen is het helaas niet mogelijk om in de wijngaard rond te lopen.”). We wilden meteen gaan rijden, tot we in de kleine lettertjes lazen dat wijnproeven kon plaatsvinden op zaterdag tussen 10:30 en 12:00 uur, waarbij we in ruil voor € 12 vier verschillende wijnen zouden mogen proeven.

Onze zin in het ontdekken van Nederlandse wijn was meteen vertrokken. Een beeld van een karige tafel en van zuinige plastic bekertjes doemde onontkoombaar op. Zo breng je toch geen onbekend product aan de man! Zo maak je het op zich niet onwelwillende publiek toch niet warm voor iets nieuws en onbekends! Stelletje calvinistische krentenkakkers. Drink die wijn dan maar lekker zelf op.

U ziet, bij ons speelt enige emotie. Ons referentiekader is namelijk het volgende: we rijden door een warm zonnig heuvellandschap met een TomTom die ons enigszins op speurtocht stuurt. Dan komen we aan op een erf waar we op zoek gaan naar menselijk leven en vervolgens meteen de cantina in gesleurd worden. Ruime openingstijden (alleen niet langskomen tijdens pranzo). Geen gezeur over geld. Alle flessen open om eerst eens te proeven en dan pas te betalen (bij aanschaf). En dat niet alleen bij beginnende boeren, maar ook bij gerenommeerde telers met internationale prijzen op zak. Toegegeven, het bovenstaande geldt voor familiebedrijven, maar ook de grote producenten met eigen wijnsupermarkt trekken graag de flessen open om je hun mooie wijn te laten proeven.

De meegebrachte wintervoorraad 2012 - 2013

Voorlopig blijven we onze energie dan ook maar steken in het nader doorgronden van de Piemontese wijn. Dat lukt gelukkig steeds beter. De wintervoorraad 2012-2013 hebben we al mee naar huis genomen.

zondag 9 september 2012

Preparare un buon caffè

Of het door de crisis komt, valt niet met zekerheid te zeggen. Al verschijnen er wel verontrustende berichten in de media dat een groeiend aantal Italianen uit geldgebrek afziet van het dagelijkse tochtje naar de bar. Vermoedelijk heeft ook de tijdgeest er mee te maken. Laten we het houden op een combinatie van beide: van een generatie opgegroeid met de vanzelfsprekendheden van Dolce Gusto, Iperespresso en Modo Mio, of hoe al die krengen van volautomatische cupjeskoffiemachines ook mogen heten. De wereld van George Clooney, zogezegd, door de barre economische tijden voor grote groepen steeds minder haalbaar. En dan moet de koffie weer ouderwets handmatig worden gezet, maar hoe doe je zoiets in hemelsnaam?
 
Met de moka natuurlijk, dat handige apparaatje waaraan we al eerder, op 9 juli 2011, een bericht wijdden. Maar de moka kent nu eenmaal geen handige druktoetsen, en dan sta je daar als moderne jongere met twee linkerhanden. Om de nieuwe generatie niet geheel verloren te laten gaan, heeft de supermarktketen Bennet op zijn pakken gemalen koffie nu een heuse koffiezetinstructie opgenomen (PREPARARE UN BUON CAFFÈ). Om als Droomhuisitalie ook de Nederlandstalige markt van dienst te zijn, geven we hier een vertaling.
 
Met een accurate uitvoering, zegt Bennet om ons aan te moedigen, zijn werkelijk buitengewone resultaten mogelijk:
  • Een goede kwaliteit water gebruiken (indien noodzakelijk naturel mineraal bronwater). Vul het waterreservoir van de moka tot net onder het ventiel
  • Vul het koffiefilter met behulp van een kleine lepel en zorg er hierbij voor dat je de koffie niet te hard aandrukt.
  • Maak de rand van het koffiefilter goed schoon om te voorkomen dat de rubberen sluitring beschadigd raakt en maak de moka goed dicht.
  • Plaats de moka op het kleinste gaspitje en laat de koffie langzaam opkomen zodat de smaak behouden blijft.
  • De koffie mag niet aan de kook komen en dient, alvorens te worden uitgeschonken, in de moka zelf gemengd te worden.
  • Maak de moka zorgvuldig schoon na elk gebruik. Het is aan te bevelen de koffiedrab niet in de moka achter te laten. Was met warm water (vermijd hierbij het gebruik van schoonmaakmiddelen) en laat de moka drogen.
  • Vervang regelmatig het filter en de sluitring om te bevorderen dat de moka ‘efficient’ blijft functioneren.
Met zo’n toelichting moet het kunnen lukken. Voor de echte koffie-dummy (dan wel voormalige gebruiker van een superapparaat) zij er hier nog bij vermeld dat het aanbeveling verdient om te werken met gemalen koffie. Niet voor niets komt bovenstaande gebruiksaanwijzing van een pak caffè macinato.
 
Ook cappuccino maken kan handmatig met behulp van een steelpannetje en een ouderwetse garde. Het beste resultaat krijg je met gesteriliseerde melk. Zo zie je maar, goede koffie blijft zelfs bereikbaar als je uit pure nood je koelkast hebt moeten verkopen.

zondag 2 september 2012

Un vino impegnativo


Avete bisogno? Klinkt het vanaf de andere kant van het dal. We zijn ontdekt. Niet dat we het erg vinden, want dat was ook de bedoeling. We speuren het dal af, maar de man die bij de stem hoort komen we niet op het spoor. Voor de zekerheid roepen we maar terug dat we gekomen zijn om wijn te proeven en te kopen. Dan zien we beweging. Een hek gaat open en een man op een quad komt onze kant opgereden.
 
Tien minuten later bevinden we ons in het proeflokaal van de firma Viotti om ons nader te verdiepen in de hoedanigheden van de albarossa, een wijndruif die in 1938 ontstaan is uit een kruising van nebbiolo- en barberadruiven. We zijn weer eens op wijnexcursie, en de albarossa is de grote onbekende die we vandaag een beetje willen gaan doorgronden. Dat we voor het verkeerde gebouw stonden ligt niet aan ons (vinden we). Moet je maar niet met koeienletters Viotti Vini op de oude wijnschuur zetten, terwijl het huidige onderkomen (aangegeven met een naambordje van bescheiden dimensies) aan de andere kant van de straat ligt.
 
Onze gids is Guido Viotti, naar eigen opvatting vermoedelijk de beste man om ons hierbij te begeleiden. Gun hem de eer om de ‘ontdekker’ van de albarossa te zijn, of in ieder geval de man die in 2000 de druif aan de proefvelden van de universiteit van Turijn ontrukte om er onder productieomstandigheden wijn van te gaan maken. In Turijn had de druif sinds het eerder genoemde 1938 een sluimerend bestaan geleid in een beschermd academisch milieu.
 
Speelde toeval hierbij een rol? Of bestaat toeval niet? Het verhaal is hier dat in het jaar 2000 Guido zijn wijnbedrijf wilde uitbreiden maar geen toestemming kreeg om extra areaal van de bekende ‘grote’ druivensoorten aan te planten. Dan maar op zoek naar soorten die wel waren toegestaan en in Turijn op de albarossa gestuit. “Het was niet een heel erg voor de hand liggende keus,” vertelt Guido (die naast een passie voor wijn eveneens een passie voor praten heeft), “want de albarossa is een beetje een onooglijk druifje dat per kilo druif relatief weinig wijn geeft. Beduidend minder dan andere soorten. Maar ik wilde wel eens proberen wat er gebeurde als ik wat stokken aanplantte. Al na een paar jaar kon ik mijn eerste wijn produceren en die beviel me wel. Dus ik ging verder en de resultaten waren zodanig dat op dit moment ook een aantal grote producenten de albarossa in het assortiment heeft.”
 
Maar pas op! Niet alles wat albarossa heet is ook daadwerkelijk albarossa. Omdat het een tamelijk weerbarstige druif is nemen producenten regelmatig hun toevlucht tot het bijmengen van barbera of nebbiolo om de gewenste smaak te realiseren. Guido is echter albarossapurist, en zijn albarossa is dan ook albarossa in purezza. Ook anderszins is hij een tamelijk eigenzinnige teler, want uit de albarossadruif weet hij ook een drinkbare rosé te wrochten, terwijl hij eveneens een droge wijn met een volwassen alcoholpercentage uit de bracchettodruif perst. Bracchetto, was dat niet dat zoete wijntje met kinderalcoholpromillage uit Acqui Terme?
 
Dan zijn we toe aan proeven, want Guido trekt met plezier alle soorten wijn voor ons open. Omdat de albarossa nog een kwartiertje op adem moet komen in de fles voor hij in het glas mag gaat zijn conference intussen onverdroten verder. Verhalen en beschouwingen, of een combinatie van beide. Dat zijn dochter Bianca op dit moment ergens in de buurt van Calabria verblijft om een partij van 600 flessen albarossa in houten kistjes op te sporen die door een ingenieur uit Turijn voor zijn bruiloft waren besteld maar nooit zijn aangekomen. Bianca is de zevende generatie Viotti die in de wijn is gegaan en is afgestudeerd als sommelier. Zelf heeft hij een bedrijfseconomische achtergrond. “Die partij had een week geleden al moeten aankomen. Zo gaat dat in Calabria. Maar het laatste nieuws is dat ze de zending op het spoor is gekomen.”
 
Van een keukentafelgehalte is zijn observatie dat er slechts twee soorten wijn bestaan: wijn die je lekker vindt en wijn die je niet lekker vindt. Ja, dank je de koekoek, Guido, maar omdat je niet voor het kopen in de winkel alle flessen kunt opentrekken is het toch wel handig om er iets genuanceerder naar te kijken, en een beetje te begrijpen wat de eigenschappen van druif en wijn zijn en of ze je bevallen. Dus proeven we aandachtig, en komen we tot de conclusie dat de albarossa kan worden gekarakteriseerd als un vino impegnativo. Geen slobberwijntje, kortom, maar een wijn met een stevige geur, een stevige smaak, en een afdronk die lang blijft hangen. Dat hakt er behoorlijk in. Langzaam en aandachtig drinken. Ideaal voor winteravonden bij een knapperend houtvuur. Een mooie conclusie om een uur of elf in de ochtend te trekken, bij een buitentemperatuur van ruim dertig graden. Maar je moet er wat voor overhebben.
 
Dan hebben we het ook nog over de groeimarkten. Guido verkoopt graag aan particulieren. Die kopen wel niet zo heel veel tegelijk, maar hij maakt er graag zijn flessen voor open. Ze betalen tenminste meteen. Het grotere nieuwe verkoopwerk vindt plaats in Rusland en China. Rusland en China, zijn dat niet dure flessen kopers van grote namen zonder aandacht voor de inhoud? Wat moeten die met un vino impegnativo van een obscure druif? Is hier sprake van een marketingmirakel? Voor de verspreiding, zo blijkt, wordt meegelift op de verkoopkanalen van Lamborghini. Wordt hier gebruikgemaakt van een bedrijfseconomisch persoonlijk netwerk? Enige concessies aan de lokale smaak dienen wel te worden gemaakt. China wenst geen reguliere artistieke etiketten, ontworpen door de bevriende kunstenaar Walter Pozzebon, maar gaat voor poenerige etiketten van porselein. “Je moet het maar mooi vinden,” grapt Guido. “Die krengen kosten twee euro per stuk en moeten met de hand op de fles worden geplakt. Tweeduizend flessen, wat een werk!”
 
Gewapend met deze insiderinformatie, een paar dozen wijn en een potje Mostarda d’Albarossa di Guido (16 uur pruttelen!) verlaten we het pand. Voor de liefhebbers van nog meer detail: kijk eens op de website http://www.viottivini.it/index.php (ook Engelstalig).

zondag 26 augustus 2012

Prezzi dei carburanti

We zijn er uit. Tenminste, dat denken we. Misschien niet helemaal, maar dan in ieder geval gedeeltelijk. En we willen het goede nieuws delen, zodat iedereen er zijn voordeel mee kan doen.
 
Het betreft hier een van de meer prangende vragen van het huidig tijdsgewricht. Betaal ik niet te veel voor mijn autobrandstof? Dit jaar des te meer prangend sinds de prijzen van brandstof in Italië meer dan pittig zijn gestegen. Eerst om de gevolgen van de crisis op te vangen en de tekorten van de staat te bestrijden. Daarna om eveneens de gevolgen van de aardbeving in Emilia op te vangen.

In Nederland hebben we een modus gevonden om niet te veel te betalen voor benzine: langs de snelweg wordt niet getankt. De benzinestations daar zijn een getto geworden voor leasebakbestuurders. En zelfs zij voelen nu de zachte drang van de boekhouders om het vulgedrag aan te passen. Een fatsoenlijk mens, zo weten we allen, tankt in of aan de rand van de bebouwde kom alvorens de snelweg op te gaan. Dat scheelt een kleine tien cent per liter. En Nederland is klein genoeg om voor het leeg raken van de tank de snelweg al weer verlaten te hebben.

In Italië is dat bij lange afstanden niet altijd haalbaar. Bovendien is hier niet zo aantoonbaar sprake van een enkelvoudige directe relatie tussen het soort tankstation en de prijs van de brandstof. Van Frankrijk afgekeken pogingen om een transparante snelwegmarkt te creëren door borden langs de weg te plaatsen waarop in real time (tempo reale) de prijzen van de eerstvolgende vijf stations worden gemeld kunnen op zijn best halfslachtig worden genoemd. Vier van de vijf prijzen zijn meestal niet ingevuld. Vermoedelijk geeft alleen de eigenaar van de goedkoopste pomp de prijs door. Maar of dat de prijs van heden is, of van drie maanden geleden blijft te raden.

Maar ook binnen de bebouwde kom is het een wirwar van prijzen. Zelfs (en dat was voor ons het meest opvallende) kunnen bij hetzelfde tankstation (hier chic aangeduid als distributore) de prijzen dramatisch heen en weer flipperen. Dacht je een goedkope pomp gevonden te hebben en sta je drie dagen later vol vertrouwen de tank te vullen, mag je ineens de hoofdprijs betalen.

We zijn er nu achter dat bij een deel van de tankstations (die blij aangeven 24 ore aperto te zijn) sprake is van een bemenst en een onbemenst tarief. Het verschil kan oplopen tot zo’n 20 cent per liter. Vandaar ons welgemeende advies: tank bij voorkeur na zonsondergang, als de pompbediende geniet van zijn welverdiende cena. Wel een beetje opletten, want niet alle tankstations doen aan deze actie mee. Het zijn meestal de wat grotere stations een beetje aan de rand van de stad. Ze zijn te herkennen aan het zuiltje tussen de pompen waaraan vooraf betaald moet worden. Die werken op Italiaanse bankpassen en op contant geld.

Het is dan ook aan te raden vooraf een beetje conservatief in te schatten hoeveel liter er in de tank past. En het is ook heel handig (nuttige tip!) altijd voldoende biljetten van tien of twintig Euro beschikbaar te hebben. Wisselgeld wordt niet gegeven. En het voordeel is weg als je vijftig Euro hebt gegeven en er past maar voor vijfenveertig in de tank.

Beste lezer, wat zijn uw ervaringen aan de Italiaanse pomp? Helpt het bovenstaande een beetje? En hebt u nog meer nuttige tips, zoals de locatie van de goedkoopste pompen en meer van dat moois? Laat het ons weten.

dinsdag 21 augustus 2012

Far’ la coda

We zijn dus op weg naar het feest van Sant’Anna, dat is uit een vorig bericht al duidelijk geworden. Als wij het feestterrein bij de Pieve di Gravago betreden doen we dat niet door een gouden poort. Wel is speciaal voor de gelegenheid zo’n opblaasding neergezet waar de renners van de Tour de France ook altijd onderdoor rijden bij het passeren van de laatste tien kilometer. Heel indrukwekkend, alleen dit exemplaar is blauw en wij komen net van een andere kant binnen, zodat we er niet onderdoor hoeven. Ook het begin als festa-ganger is moeilijk.
De pieve di Gravago

Het festivalterrein, een met oude bomen begroeide weide, is verrassend uitgebreid. Even verrassend voor ons is het feit dat naast de Pieve een heel dorp is opgetrokken dat vanaf de doorgaande weg eigenlijk totaal onzichtbaar is. Uit de kerk klinken gezang en andere indicaties van religieuze activiteit. We gaan dan ook maar niet naar binnen voor seculier toeristisch geslenter. Uit de kerk komt een jonge vrouw naar buiten wankelen. Tranen stromen over haar gelaat. Ze neemt plaats op een bankje naast haar vriendin om getroost te worden. Binnen is blijkbaar sprake van diepreligieuze gewaarwordingen die er bij een gevoelige ziel stevig inhakken.

Op het feest zelf is de stemming echter volledig aards. En ze zit er ook nog eens een keertje goed in. Er is een podium waarop een bandje tijdloze dansbare feestmuziek produceert . De dansvloer is vol. In het internationale repertoire herkennen we flarden Abba. Over het terrein  is een aantal barretjes verspreid, waarbij tamelijk exotische feestdrankjes van het type cocktail en breezer kunnen worden aangeschaft (en vooruit: ook bier). Verder is er een grote tentachtige constructie, waarin zich de centrale bar en de keuken bevinden. Verreweg het mooist is echter de centraal opgestelde, bontgekleurde kassawagen. Het oogt allemaal behoorlijk professioneel. Aan alle voorzieningen lijkt gedacht. De enthousiaste crew van vrijwilligers die dit feest mogelijk maken is zelf goed herkenbaar aan hun zwarte t-shirt, waarop aan de voorzijde St Anna en aan de achterkant Staff staat. Ook een internationaal, Angelsaksisch georienteerd publiek hoeft hier niet te verdwalen.

Dan begint voor ons de typische festa-activiteit, die door ervaren festa-gangers wordt aangeduid met far’ la coda. Dat lijkt rond etenstijd toch een beetje de kern van het festa-bezoek te worden. Eerst nemen we plaats in de rij voor de kassawagen, waar we in ruil voor ons geld bonnetjes kunnen krijgen voor voedsel en drank. Wat de drank betreft overigens alleen voor de centrale bar, want de andere barretjes op het terrein hanteren een afwijkend systeem genaamd contante betaling. De bonnetjes dienen ingeleverd te worden bij verschillende loketten, want denk maar niet dat je in een keer de gekochte waar kunt afhalen. Voor wijn gaat u naar loket 1, voor het voorgerecht naar pastaloket 2 en voor het hoofdgerecht naar vleesloket 3 dat zich tussen de loketten 1 en 2 bevindt.

loket 2 in actie
Gelukkig blijkt de professionele uitstraling voor een belangrijk deel slechts schijn. Hier geen Zwitserse precisie. Evenmin een strikte toepassing van de eetlogistiek. Het hoofdgerecht (carnivore op grill bereide dingen) blijkt eerder beschikbaar dan het voorgerecht (pasta en risotto). Daar staan we dan met zijn allen in de coda voor de primi, terwijl de rij van achter groeit en van voren niet korter wordt en de carnivore dingen op de grill dreigen te verschroeien omdat zich geen eters melden. Met Italiaans improvisatievermogen wordt de rij voor loket 2 dan dus ook maar voor een deel omgeleid via loket 3.

Omdat we (beginnersgeluk!) iets te vroeg in de rij zijn gaan staan (dat mag je eigenlijk pas doen als het bandje is gaan pauzeren) kunnen we na een minuutje of twintig met ons eten aan een lange houten tafel plaatsnemen (de wijn is tijdens het wachten al opgegaan) om op ons gemak en met een gevulde maag waar te nemen hoe een steeds langere rij zich over het festivalterrein begint te kronkelen. De sfeer blijft gemoedelijk.
De coda vormt zich
Far’ la coda wordt met Italiaanse elegantie opgepakt en uitgevoerd. Want eigenlijk kent iedereen elkaar natuurlijk, dus je kunt tijdens het wachten helemaal bijkletsen. En aan het eind van de avond is al het eten op en zijn alle magen gevuld. Volgend jaar is er weer festa.

Bij een festa, zo begrijpen we steeds beter, gaat het ook om gemeenschapszin. Dat je met elkaar als dorp al die honderden gasten ontvangt en ervoor zorgt dat ze gelaafd en gevoed worden. Daar wil je met elkaar best je best voor doen. In Bardi, een paar kilometer verderop, wordt in het kader van het jaarlijkse Festa dell’emigrante e delle genti della Valceno op het centrale plein voor 1500 personen gedekt. Het is zo omstreeks half augustus dan ook stervensdruk in Bardi. Ook tijdens dit festa zal ongetwijfeld het far’ la coda intensief worden beoefend. Misschien gaan we daar volgend jaar eens kijken.

donderdag 16 augustus 2012

Festa di Sant’Anna

Elk jaar vindt eind juli in de Val Noveglia (preciezer gezegd: in Pieve di Gravago) het tweedaagse feest van Sant’Anna plaats. Een hoogtepunt van het jaar. Vijftig kronkelige kilometers stroomafwaarts, in Fornovo, zie je de aankondigingen al hangen. Aankondigingen op kloek formaat die duidelijk maken dat het hier geen lokaal feestje betreft, maar iets dat de hele vallei aangaat. En trouwens ook de zonen en dochters die het gebied verlaten hebben, en vanuit elders in Italië, Europa of de wereld de geboortegrond weer eens opzoeken om vakantie te vieren of oude bekenden te treffen.

Of we ook gaan, wordt ons gevraagd. We zitten er immers maar een paar kilometer van af. En omdat het bezoeken van een typisch Italiaans zomerfeest alweer een paar jaar op ons programma staat (we hebben een groot talent bij dit soort gelegenheden net iets te vroeg of te laat te zijn) gaan we er op zondagavond iets voor etenstijd naar toe.

Hier passen enige intermezzi.

Intermezzo 1: Waarom bijvoorbeeld net voor etenstijd? Het antwoord op deze vraag komt van de Engelse schrijfster Annie Hawes, die in haar guitige boekjes Extra Vergine en Rijp voor de pluk de eigenaardige regelmatigheden van het Italiaanse sociale leven uit de doeken doet en er in dit kader op wijst dat feesten synoniem zijn met ‘buiten eten aan lange houten tafels’. Zelfs indien we rekening houden met het feit dat Annie uit Engeland komt en een daardoor per definitie vertekend beeld van de wereld heeft; en met het feit dat zij de situatie in de provincie Imperia beschrijft (waar iedereen zijn eigen wijn meeneemt omdat die fabrieksrommel niet te vertrouwen is) terwijl wij in Parma verblijven is dit een verstandige manier van doen.

Andere intermezzianistische vraag: Wie is in hemelsnaam die Sinte Anna wier feest we gaan vieren? Hiertoe wenden we ons tot het Heiligennet (http://www.heiligen.net) dat ons vertelt dat er maar liefst 35 heiligen zijn waarvan de naam begint met Anna. Na enige introspectie houden wij het op de heilige Anna van Jeruzalem uit het jaar nul, de moeder van Maria en daarmee de oma van Jezus.

In dit kader zij vermeld dat het maar een haartje had gescheeld of de wereldgeschiedenis had een totaal andere loop gekregen. Het heiligennet vertelt ons namelijk dat Anna en haar man Joachim er lange tijd niet in slaagden om nageslacht voort te brengen. Op zich natuurlijk al verdrietig genoeg, niet alleen voor de christenheid, maar primair natuurlijk voor Anna en Joachim zelf, maar de zaak werd ook nog eens verergerd door de manier waarop de lokale hotemetoten met het gegeven omgingen. Het heiligennet vertelt op pakkende wijze: ‘Bij gelegenheid van het feest van de tempelwijding trok Joachim … naar de tempel om een offer op te dragen. Anna bleef thuis. Maar toen de hogepriester hem tussen de andere joden in zag staan, sprak hij smalend: "Hoe durf jij, Joachim, tussen al die anderen te gaan staan? God heeft je immers gestraft door je geen kinderen te geven. En dacht je dan dat Hij je offer zou aannemen? Zorg eerst maar dat die schande van jou uit ons midden wordt weggenomen, dan mag je terugkomen om weer te offeren. Beschaamd maakte Joachim dat hij wegkwam. Hij durfde ook niet meer naar huis, bang dat hij daar met de vinger zou worden nagewezen. Hij verborg zich tussen de herders van Bethlehem.
Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig. Laten we echter niet stil blijven staan bij deze bekrompen intolerantie maar ons concentreren op het vervolg. Met onze kennis achteraf weten we immers dat het goed kwam. En gelukkig kwam het ook nog eens goed op een mysterieuze en verrassende manier. Ook hier door tussenkomst van een engel. De engel dirigeerde het paar naar een zogenaamde Gouden Poort en aldaar vond in no time de bezwangering van Anna plaats. Fluitje van een cent, zogezegd. Stel je het tafereel voor. Knap symbolisch, zo’n Gouden Poort. Bedenk de wijze waarop Joachim de Gouden Poort binnengaat. Geen seks in de echtelijke sponde, maar in de openbare ruimte. Spannend! Opwindend! En met een verbluffend resultaat.

Zo zijn we dus, over ruim twintig eeuwen heen, verrassend goed geïnformeerd omtrent de omstandigheden waaronder de heilige maagd werd geconcipieerd. Bij welke beroemde wereldbewoners van laten we zeggen de laatste honderd jaar is dat in gelijke mate het geval? Ondanks de penetratie van massamedia, camera’s, commerciële televisie (de 25 meest spraakmakende…), Facebook en Twitter?

We dwalen echter af. Sterker nog: we zijn al behoorlijk afgedwaald (onbehoorlijk afgedwaald?). Laten we het er voor nu op houden dat door deze gebeurtenissen de oude Anna in de heiligenstand werd verheven en dat we daardoor ook in 2012 nog in staat zijn het feest van Sinte Anna te vieren

Meer daarover echter in een volgend bericht.

dinsdag 31 juli 2012

Autovelox

Dat Italië een modern land is kun je wel afleiden uit de ontelbare keren dat langs de kant van de weg te lezen staat dat de snelheid op elektronische wijze gecontroleerd wordt. Op welke wijze dat gebeurt wordt hierbij wijselijk in het midden gelaten. Een interessante vraag in dit kader zou kunnen zijn of ooit iemand op een elektronische snelheidsovertreding betrapt is. Wil de gelukkige zich melden door op dit blogbericht te reageren, zodat alle lezers iets kunnen leren?

Uit eigen ervaring weten we dat verkeersovertredingen niet onbestraft blijven. Zo troffen we op een keer een handgeschreven bonnetje onder de ruitenwisser waarin we gewezen werden op het op zichzelf correcte feit dat we hadden verzuimd een parkeerschijf te gebruiken bij het achterlaten van ons voertuig. Wisten wij veel; het jaar daarvoor was het niet nodig geweest. Omdat we een groot vermogen hebben om dingen over het hoofd te zien lieten we het bonnetje over aan de elementen, maar twee jaar later ontvingen we, tot onze verbazing, per brief een dringende oproep om alsnog ons verzuim te herstellen en de gevraagde parkeerboete te betalen. De Nederlandse acceptgiro was voor het gemak bijgesloten. Zo ervoeren we dat de Europese eenwording verder gevorderd was dan we dachten.
Los even van deze persoonlijke ervaring, ook snelheidsovertredingen hebben de Italiaanse aandacht. En hierbij kan worden geconstateerd dat ook in Italië de flitspaal oprukt. Hij heeft alleen de veel elegantere naam van autovelox. We kwamen de autovelox voor het eerst bewust tegen op de strada statale 30 tussen Alessandria en Acqui Terme ter hoogte van het gehucht Gavonata (dubbel uitgevoerd, sindsdien is één paal verwijderd, ook Italië ontkomt niet aan bezuinigingen). Als je de eerste eenmaal gezien hebt ga je er steeds meer ontwaren en tegenwoordig lijkt Italië ervan vergeven. Tenminste, dat is de indruk die je krijgt als je de webpagina http://poliziadistato.it/articolo/175/ bekijkt waarop ze allemaal te vinden zijn.

Voor de Italiaan is de autovelox een geduchte tegenstander die behoedzaam tegemoet getreden moet worden. Anders dan in Nederland waar vijf kilometer te hard niet te hard is omdat een flitspaal een zekere mate van onbetrouwbaarheid kan hebben en de rechterlijke macht van oordeel is dat de overheid in het kader van de rechtsbescherming van de burger eerst maar eens keihard moet aantonen dat te hard echt te hard was voordat tot beboeting kan worden overgegaan, wordt dit primaat van de burger door de gemiddelde Italiaan niet als zodanig ervaren. De overheid moge dan wel een onbetrouwbare rotzak zijn, maar je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen, en in ieder geval moet je niet zo stom zijn jezelf een verkeersovertreding aan te laten smeren. Derhalve wordt de autovelox van Gavonata, geplaatst op een wegvak waar zeventig mag worden gereden, gepasseerd met een gemiddelde snelheid van 55 kilometer. Honderd meter verder, waar vijftig de officiële norm is, kan het gaspedaal weer worden ingetrapt.

Nog mooier is het Sistema Tutor (herken de opvoedkundige ondertoon) dat op een aantal autostrade in gebruik is. Op welke autostrade dat het geval is en waar de camera’s hangen is wederom in alle openheid op het wereldwijde web na te gaan (http://www.autostrade.it/assistenza-al-traffico/tutor.html). De TomTom weet het ook en die gaat dan ook gevoelig piepen op de momenten dat je op de snelweg onder een bord met de tekst controllo della velocità con sistema Tutor doorrijdt. Dat het op zo’n moment weinig zin heeft om even stevig af te remmen vergeet de navigatore er bij te vermelden.
Want hoewel de camera’s op de aangegeven momenten mogelijk inderdaad registreren (zie de fotocollage links), met Tutor is sprake van trajectcontrole, dus remmen heeft weinig zin. Een idee zou kunnen zijn om je gewoon maar te houden aan de geldende snelheidsnormen. Mocht je dat echter ongepast on-Italiaans vinden, dan kun je je vasthouden aan de troostende gedacht dat tot nu toe (voor zover bekend) nog nooit iemand op een elektronische snelheidsovertreding betrapt is. Houd in dat geval ook de reacties op dit bericht in de gaten.

dinsdag 17 april 2012

Festivalseizoen

Het festivalseizoen komt er weer aan. Op de een of andere manier heeft dat mooi weer nodig.

Zo vindt van 16 tot 24 juni, voor de zoveelste keer, weer het Festival Cusiano di Musica Antica plaats op het pittoreske Isola di San Giulio in het meer van Orta. Daar hebben we al een eerder blog aan gewijd. Echt een aanrader! We kunnen er helaas dit jaar niet bij zijn, maar de concertorganisatie heeft ons het programma toch maar toegestuurd. Voor de liefhebbers die er ook eens bij willen zijn: Hier klikken voor het programma. Wil je reserveren, dan kun je contact opnemen via email (contatti@amicimusicacocito.it) of telefoon (+39 340 541 1618).

Ook aan te bevelen is het Festival Musica Antica in Magnano. Ook daar hebben we al eerder iets over geschreven. Het vindt dit jaar plaats in de weekeinden van 28 juli tot en met 1 september. Het programma vind je hier. Als het even kan gaan we zeker weer een kijkje nemen.

woensdag 7 maart 2012

Google is your friend

Die dekselse rakkers van Google komen toch werkelijk overal. Ook op het platteland van Italie blijken de street view auto's ijverig rond te rijden.

Ook in de provincie Parma zijn ze nu langs geweest. Leuk voor wie daar herinneringen heeft liggen. Of een huis heeft gekocht. Werkelijk op de kleinste weggetjes hebben ze rondgereden en hun foto's geschoten. Kijk zelf maar eens op Google Maps, selecteer je favoriete afgelegen borgo en ga eens kijken hoe het gras erbij staat. 

zondag 12 februari 2012

De heilige berg van Crea

De Sacro Monte di Crea (de heilige berg van Crea) is niet meer dan een heuvel, maar een kniesoor die daar op let. Een buitenbeentje is het wel een beetje, want waar de overige heilige bergen van Piemonte en Lombardije domicilie hebben gekozen in de uitlopers van de Alpen, ligt die van Crea een beetje midden in de Povlakte, zo’n twintig kilometer ten westen van Casale Monferrato. Wel op het hoogste punt dat daar te vinden was, dus met een uiterst bevredigend uitzicht rondom.

De heiligheid kiest immer het hoogste punt dat te vinden is, om van daaruit op de aardse beslommeringen neer te zien. Gelukkig gaat ook hier de pelgrimage naar de heilige kapellen met behulp van een comfortabele asfaltweg, en als we, op een warme en zonnige dag, de heilige parkeerplaats zijn opgedraaid is het eerste dat we tegenkomen, naast de kerk van volwassen dimensies, een restaurant dat minstens alle potentiële kerkgasten lijkt te moeten kunnen bevatten. Dat is toch telkens weer dat sympathieke van de Italiaanse mentaliteit: het besef dat het volbrengen van spirituele bezigheden vooraf gegaan dient te worden door een prettige maaltijd.

We kiezen voor de snelle lunch, de pranzo veloce, waarin een kloeke maaltijd voor een vriendenprijs in één keer wordt uitgeserveerd op een kloek bord. Het restaurant is grotendeels verlaten, op wat oude dames en verdwaalde geestelijken na die al een intieme nabijheid met het eeuwige leven lijken uit te stralen, maar zich niettemin nog behoorlijk te goed blijken te kunnen doen aan cibo e vino. Tevens worden er drukke voorbereidingen getroffen voor een bruiloft de volgende dag.

We worden vriendelijk uitgeleide gedaan met een digestivo van het huis. Dat blijkt, in de hitte van de middag, een zekere destabiliserende uitwerking te hebben op ons vermogen tot geestelijk evenwicht. Te oordelen naar de waarschuwingsborden langs de route lijken we niet de enigen die daarvan te lijden hebben. De heilige berg bergt gevaren in zich. En bij ontbreken van afdoend hekwerk is bidden vermoedelijk een verstandige gedragswijze om heelhuids het circuit van heilige kapellen met scènes uit het leven van de Maagd af te ronden.

De Sacro Monte di Crea is inderdaad gewijd aan het leven van Maria, van haar geboorte tot haar verheffing in de hemelse hoogten, maar dat dienen we niet al te eng op te vatten. Tot onze grote verrassing komen we immers ook Judith, oudtestamentische powergrrrrl avant la lettre op een tableau tegen na het succesvolle rendez vous met Holofernes.

Dat zou echter nog als een kleine toeristische detour kunnen worden gezien. Structureler van aard is het feit dat al gauw, nadat het huwelijk met Joseph is voltrokken en vervolgens ongewoon ongebruikelijk is geconsumeerd, Jezus de voorstelling overneemt. Daar komen we nog op terug. Eerst kijken we even naar het huwelijk zelf. We zien Joseph en we zijn getuige van zijn breekbare gezondheid. Ondersteund door onhandige krukken lijkt hij het jawoord te bepeinzen. Het voorgenomen huwelijk oogt echter niet geheel onomstreden! Ter rechterzijde dringt een tweede vrouw het tafereel binnen. Wie is zij? En met welk recht strekt zij de arm uit om de huwelijksring te ontvangen?

Eind goed, al goed! We weten immers hoe het met het huwelijk is afgelopen. Met hulp van de engel wordt het toch nog een Italiaans modelgezin, waarin het enige kind natuurlijk centraal staat. De geschiedenis van de moeder kan dan ook verteld worden via de wederwaardigheden van de zoon. Die worden ons vervolgens uitgebreid uit de doeken gedaan, tot en met de treurige opgang naar de heilige berg van Calvarië aan toe. Daar zijn we dan toch nog getuige van een hemels licht. Daarna rest de bedroefde moeder niets anders dan ook maar, stralend wit, naar boven te verhuizen om de innige Italiaanse band tussen moeder en zoon in stand te houden.

En wij? Getuige van zoveel moederliefde dalen we af naar de parkeerplaats. We hebben immers meer te doen in het ondermaanse.