Dit
had een licht ironisch stukje moeten worden over ons tochtje naar de Cinque Terre,
dat pittoreske postzegelgebied met Unesco-status. Maar omdat we besloten hadden
daar per trein heen te gaan komt daar nu even niet zo heel veel van terecht. We
kwamen weliswaar aan waar we aan wilden komen, en nog enigszins volgens
dienstregeling ook, maar terug naar huis was een ander verhaal. Dat gaan we
hier kort vertellen. Onze belevenissen in Unesco-gebied volgen een andere keer.
Zo op het eerste
gezicht lijken de Italiaanse spoorwegen toch wel enigszins een modern bedrijf,
helemaal van deze tijd. Er is sprake van een website (http://www.trenitalia.com/) die met enige moeite ook nog
kan worden overgehaald om stukjes van de dienstregeling te tonen. De grootste
aandacht gaat echter uit naar het ultramoderne netwerk van de hoge snelheid,
jolig aangeduid als Le Frecce,
waarmee van grote stad naar grote stad kan worden gereisd en waarmee de
noodlijdende Italiaanse spoorwegen het al even noodlijdende vliegende AlItalia
serieus pijn willen doen. Echt een natte droom van modern managersvolk. En dat
vervolgens ook het stomme klootjesvolk vervoerd moet worden van dorpje A naar
dorpje B (of in ons geval van Borgo Val di Taro naar Monterosso al Mare) zien
we dan later wel weer.
Dat hebben we
echter nog niet zo in de gaten als we om 8:46 uur op het perron in afwachting
zijn van de trein. Met ons vele anderen in strandverpakking, want in Monterosso
kan goed gestrand worden. De trein is al gezellig vol, maar er zijn nog
zitplaatsen. En zittend boemelen we door vele tunnels naar de kust, in een
trein die alleen instappende passagiers kent en zich ontwikkelt van vol naar overvol.
Daar stoppen we in La Spezia, waar zowaar enkele reizigers de trein wensen te
verlaten. Voor elke vertrekkende passagier komen er echter tien terug. Het is
nog vroeg, het is nog redelijk koel en iedereen is in opperbeste stemming. Met
iedereen aan boord bereiken we uitpuilend de plaats van bestemming.
De terugweg is een
ander verhaal. Volgens de in de virtuele wereld bestaande dienstregeling zijn
er vrij veel treinen die van Corniglia naar La Spezia rijden, maar in de
werkelijke wereld weigeren ze te verschijnen. Het station beschikt nog wel over
van die televisieachtige apparaten waarop treintijden worden vertoond, maar die
hebben vooral de functie om treinen te laten verschijnen en verdwijnen, een
beetje zoals bij weeralarm code oranje (“De
trein van 18:15 uur rijdt vandaag helaas niet”) in Nederland. Daar staan we
dan, gestrand in Corniglia, dat als enige van de Cinque Terre geen strand heeft
omdat het wat hoger op de rots ligt. Als er eindelijk een trein arriveert wil
iedereen natuurlijk mee. Alleen loopt het nu al tegen vijven, is het behoorlijk
warm en wil iedereen vooral gewoon naar huis na zo’n dagje zonnen en wandelen.
In de nog drukkere trein lopen de gemoederen dan ook op, vooral als bij station
Manarola blijkt dat de deur het heeft begeven en niet meer open wil. Een
verhitte oudere Hollandse heer gaat helemaal door het lint. Het onvermogen tot
uitstappen leidt tot een scala aan escalerende gemoedstoestanden die het best
omschreven kunnen worden als paranoïde en suïcidaal. Hij ziet het ZO niet meer
zitten dat hij zich het liefst ter plekke voor een trein zou willen werpen.
Maar dat gaat nu eenmaal moeilijk als de trein stilstaat en je er niet uit
kunt, dus loopt het allemaal gelukkig met een sisser af.
In station
Riomaggiore is het perron te kort voor de trein, zodat de geachte
clientèle geacht wordt in de treintunnel
uit te stappen en zelf maar even te zien hoe het perron bereikt kan worden.
Gelukkig wordt deze uitdaging gemiddeld sportief opgenomen.
In La Spezia gaan
we eerst even de stad in om te borrelen omdat de aansluitende trein naar Borgo
Val di Taro nog zo’n anderhalf uur op zich laat wachten, maar als we opgewekt
op het station terugkeren hebben de spoorwegen als verrassing besloten de betreffende
trein zonder verdere mededeling te laten vervallen, zodat we nog een uurtje
voor ons zelf hebben. Had dat even van te voren gezegd, want we hadden best nog
even door kunnen borrelen, de haven kunnen bezichtigen, een leuk stukje shopping voor onze rekening kunnen
nemen, en nog zo wat. Om negen uur komt dan toch, bijna als een mirakel, de
laatste trein naar Parma daadwerkelijk voorgereden, zodat we uiteindelijk de
nacht gewoon in eigen bed kunnen doorbrengen. Medereizigers die verder moeten
dan Parma hebben vermoedelijk grote pech.
Wat hebben we van
onze ervaringen geleerd? In de eerste plaats dat we bij een volgende excursie toch
gewoon maar weer de auto nemen. In de tweede plaats dat er wel eens sprake kan
zijn van twee Italiaanse spoorwegen. Aan de ene kant de officiële (blinkende
kantoren in Rome en Milaan) waar het al eerder genoemde moderne managersvolk
schitterende hoogtepunten beleeft aan de topsnelheden van de Frecciabianca en de Frecciarossa. En daarnaast, los daarvan, de spoorwegen van de
realiteit, waar de uitvoerende medewerkers (om er toch nog maar iets van te
maken) een eigen dienstregeling hebben ingevoerd die in een uiterst losse
relatie staat tot hetgeen op de website wordt beweerd. Wat is anders de
betekenis van het vodje dat de lokettiste van dienst ons in Borgo Val di Taro
toeschoof bij het kopen van de kaartjes en dat een uiterst summiere opsomming
bleek te bevatten van treinen die wel zouden rijden?