donderdag 21 april 2011

Paar dagen eeuwige stad

Omdat we ook wel eens wat anders willen zijn we een paar dagen naar Rome gegaan. Voor het eerst sinds heel lange tijd. Wat dat betreft was het wel even wennen. Rome was voor ons toch ook wel een beetje betalen met lires en schimmige parkeerplaatsen die op onduidelijke titel door oorlogsveteranen werden bestierd. En trouwens ook van musea en soortgelijke attracties waar je zonder rij naar binnen kon lopen.

Dat was dus een behoorlijke confrontatie met de toeristische biotoop. Massatoerisme leidt zelden tot verheffende taferelen, maar neem het al die mensen maar eens kwalijk dat ze Rome willen zien. Dat was tenslotte ook onze bedoeling. Maar we kunnen de lol niet inzien van die non-descripte mannetjes die zich in maillot hebben gehesen om een oude Romeinse legionair na te willen doen. Overal doken ze op. Je kon ermee op de foto, maar vraag ons niet waarom.

Vanaf het vliegveld bereikten we per comfortabele pendeltrein met Engelse prijzen het station Roma Termini, waar we bijna direct om de hoek een hotelletje hadden geboekt. Om het niet mooier voor te stellen dan het was: een kamer in een klein hotel op de vierde verdieping van wat we maar als een stads-palazzo zullen aanduiden, met een mooie archaïsche lift. Helemaal niets mis mee.

Heel veel (misschien iets te veel) te voet bezocht. en dan is het opvallend dat je daarbij eigenlijk iedere keer door de Via delle Quattro Fontane komt. Echt een soort centrum van het universum, lijkt het wel. Op het laatst begonnen de winkeliers ons als oude bekenden te groeten. Van die vier fonteinen moet je je niet te veel voorstellen. Gepropt op de vier hoeken van een nauw kruispunt waar je ongeveer door de auto's over je tenen wordt gereden.

Wat ook heel lastig is in de toeristische biotoop is lekker eten. Probeer maar eens een goed restaurant te vinden. Dat kostte nog behoorlijke moeite. In het toeristisch circuit heerst blijkbaar de overtuiging dat je toeristen, in ruil voor de rare tijden waarop ze willen eten, eigenlijk alles wel kunt voorzetten. Op dag 1 hadden we een melige pizza en een enigszins uitgezakte rode rechthoek met verbrande punten die een stuk lasagna moest voorstellen. In een restaurant dat ons als meer dan gemiddeld was aangeraden.

Maak ons evenwel niets wijs over lasagna, want wij kennen toevallig de subtiele creatie van Rina die dezelfde naam draagt, en die ons voor het eerst deed beseffen waarom Italianen zo trots zijn op een goedgemaakte lasagna. Ook de variant van Rosa, de moeder van Rina, is trouwens van een meer dan acceptabele kwaliteit.

De muren van la Carbonara staan vol wijsheid
Na twee dagen waren we op de onverbiddelijke leefregel uitgekomen dat je beter honger kunt leiden dan een ristorante/pizzeria betreden waar ze een menu turistico serveren. Gelukkig kwamen we op dag drie bij onze wandeling door de Via Panisperna la ©arbonara tegen, osteria con cucina dal 1906. Dit subtiele gevoel voor humor (we zijn een restaurant, en we hebben gelukkig ook nog een keuken) sprak ons meteen bijzonder aan.

Toen we om een uur of acht arriveerden was de osteria afgeladen en werden we allereerst getrakteerd op een chaotische en luidruchtige act die tot doel had om te bepalen of er tafeltjes vrij waren. En, zo ja, waarom toch eigenlijk niet. Maar gelukkig zaten we na een kwartiertje aan tafel en het eten was voortreffelijk. Ook een heerlijke wijn trouwens, een cabernet franc uit de streek, dat drink je ook niet elke dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten