zondag 23 september 2012

Nederland wijnland?

Zo nu en dan hoor of lees je wel eens ergens dat Nederland een wijnland aan het worden is. Waarmee niet bedoeld wordt dat we eindelijk wijn zijn gaan drinken, maar dat we in Nederland in toenemende mate wijn zijn gaan verbouwen. Strikt genomen verbouwen we natuurlijk druiven, want wijn groeit niet aan de boom, maar u snapt wat we bedoelen. Tot nu toe blijft het bij geïsoleerde geluiden die vanzelf wel weer uitsterven en merken we er in het dagelijkse leven niet zo heel veel van, maar het geeft ons toch te denken. Is het goed of is het slecht? Hoeven we binnenkort voor ons dagelijks portie wijn de grens niet meer over? Hebben we de afgelopen jaren voor niets tijd en energie gestoken in het doorgronden van de Piemontese wijn?

Het schijnt allemaal te maken te hebben met the global warming of the earth. Niet alleen natuurlijk, want een wijnrank steekt niet spontaan zijn kopje op, maar wel heel nadrukkelijk. Toen we een paar jaar geleden in het kader van een open dag (Bedaard in de gaard! wij wijngenieters zijn een beschaafd volkje) een wijnproducent in de Beemster bezochten was van dat warmere klimaat overigens niets te merken. Officieel was het wel ergens op de grens van zomer en herfst, maar het was onverantwoord de dikke jas uit te laten. De druivenstokken stonden mistroostig te soppen in grote, diepe plassen water. Volkomen zinloos, by the way, want de druif is in staat zijn water van heel diep te halen en heeft vooral behoefte aan veel zon. Grote partijen druif waren zodanig door kou en vocht bij de kladden gegrepen dat de schimmel er van af sprong. Dat zoiets ooit tot wijn moest leiden was ons een volkomen raadsel. En laten we wel wezen, dat je wijn wilt gaan maken in de Beemster getuigt toch wel van zoiets als ware doodsverachting.

In de schuur konden we de moderne installaties bewonderen waarmee de wijn moest worden gemaakt. Dat zag er heel behoorlijk uit en had het stadium van liefhebberij ver achter zich gelaten. Ook konden we proeven en kopen. Na de proeverij besloten we meteen dat wijn uit de Beemster voor ons een eenmalige ervaring zou gaan worden. Wel kochten we een flesje om aan Italiaanse vrienden cadeau te doen, als curiosum.

Als je op een gemiddelde Hollandse dag door het raam naar buiten kijkt zou zich op beklemmende wijze de vraag kunnen voordoen wat Nederlanders er in hemelsnaam toe drijft om in Nederland wijn te gaan maken. Er wordt al op zoveel plaatsen ter wereld voortreffelijke wijn gemaakt, en het enige wat je hoeft te doen is de fles te ontkurken. Of je doet als Ilja Gort en je reist af naar Frankrijk om iemand met verstand van zaken wijn te laten maken met jouw naam erop. Het zal wel weer die Hollandse koppigheid zijn om toch het schijnbaar onmogelijke voor elkaar te boksen. Laten we zeggen: de VOC-mentaliteit. Of dat ooit goede wijn gaat opleveren laten we hier even in het midden.

Misschien heeft het ook een beetje te maken met die nostalgische moderne waan van spullen van eigen bodem en buurt waar de modernistische horeca zo’n hang naar heeft. Naar zuiglam van om de hoek. Naar Texels varken. Naar vergeten groenten uit oma’s moestuin. Naar uitsluitend werken met dagverse spullen, bij voorkeur vermoedelijk ’s nachts geoogst bij nieuwe maan met een sikkeltje van zilver en stalagtiet. Wie legt ons eens uit wat dat ‘dagvers’ in hemelsnaam betekent en wat er zo goed aan is.

Maar we dwalen af. Hoewel het niet is uitgesloten dat de nieuwe Nederlandse wijn voornamelijk geleverd wordt aan gerenommeerde restaurants van het type Librije, waar het wel aantrekkelijk oogt op het snobistische menu (“mag ik u bij de tortelduif in querulantensaus eens de Côte de Ritsemastaete Cru Blasé 2011 suggereren, meneer?”). Dat de clientèle de volgend keer een andere wijnkeus maakt (“uitstekende keus meneer.”) hoeft in dit kader geen probleem te zijn, zolang de klant maar niet zodanig wordt afgeschrikt dat hij weigert terug te komen. In de supermarkt is ons de wijn van eigen bodem op de schappen dan ook nooit opgevallen.

En toch! We hebben op zich wel sympathie voor doorzetters die ook bij fikse tegenwind blijven doorfietsen. Maar als we niet direct overtuigd zijn van de intrinsieke kwaliteit van de vaderlandse wijn zou je er toch laagdrempelig naartoe gelokt moeten worden. Denken wij tenminste. Toen we ergens in het voorjaar een weekendarrangement deden in een sympathiek nette mensen hotel in Lochem, van waaruit we binnen vijftig meter op de Lochemer (of Lochemse?) Berg wandelroute konden komen, kregen we bij ons welkomstarrangement ook een blinkende folder over de wijncultuur in de Achterhoek. Hele wijnroutes werden beschreven, waarbij je over leuke plattelandsweggetjes van het ene wijndomein naar het andere kon geraken. Inclusief pakkende beschrijvingen van de aard van het domein en de al dan aanwezige relatie met de biodynamische productiewijze (“omdat onze scharrelhoenderen in de schaduw van de druivenpergola’s rondscharrelen en hun eieren verstoppen is het helaas niet mogelijk om in de wijngaard rond te lopen.”). We wilden meteen gaan rijden, tot we in de kleine lettertjes lazen dat wijnproeven kon plaatsvinden op zaterdag tussen 10:30 en 12:00 uur, waarbij we in ruil voor € 12 vier verschillende wijnen zouden mogen proeven.

Onze zin in het ontdekken van Nederlandse wijn was meteen vertrokken. Een beeld van een karige tafel en van zuinige plastic bekertjes doemde onontkoombaar op. Zo breng je toch geen onbekend product aan de man! Zo maak je het op zich niet onwelwillende publiek toch niet warm voor iets nieuws en onbekends! Stelletje calvinistische krentenkakkers. Drink die wijn dan maar lekker zelf op.

U ziet, bij ons speelt enige emotie. Ons referentiekader is namelijk het volgende: we rijden door een warm zonnig heuvellandschap met een TomTom die ons enigszins op speurtocht stuurt. Dan komen we aan op een erf waar we op zoek gaan naar menselijk leven en vervolgens meteen de cantina in gesleurd worden. Ruime openingstijden (alleen niet langskomen tijdens pranzo). Geen gezeur over geld. Alle flessen open om eerst eens te proeven en dan pas te betalen (bij aanschaf). En dat niet alleen bij beginnende boeren, maar ook bij gerenommeerde telers met internationale prijzen op zak. Toegegeven, het bovenstaande geldt voor familiebedrijven, maar ook de grote producenten met eigen wijnsupermarkt trekken graag de flessen open om je hun mooie wijn te laten proeven.

De meegebrachte wintervoorraad 2012 - 2013

Voorlopig blijven we onze energie dan ook maar steken in het nader doorgronden van de Piemontese wijn. Dat lukt gelukkig steeds beter. De wintervoorraad 2012-2013 hebben we al mee naar huis genomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten