zondag 20 februari 2011

Parlare

Er wordt wel eens gezegd dat de Italiaanse taal niet moeilijk is. Dat wordt dan bijvoorbeeld gebaseerd op de opvatting dat je in het Italiaans de woorden uitspreekt zoals ze geschreven staan. Dat is, zeker in vergelijking tot het Frans, een op zichzelf plezierig feit, maar in de praktijk heb je er niet zoveel aan. Alsof het leven bestaat uit het voorlezen van gesproken Italiaanse teksten!

Een veel grotere kern van waarheid schuilt in het feit dat Italianen in de praktijk een stuk menselijker omgaan met vreemdelingen die hun taal proberen te spreken dan Fransen. Twee oprecht geprobeerde Italiaanse woorden, en ze vinden het gemiddeld al prachtig. Parli bene l’italiano. Si, veramente! Kom daar maar eens om bij een model-fransoos. Die gaat immers uit van de granieten waarheid dat God de wereld heeft geschapen ter verspreiding van de eer en glorie van de civilisation française in het algemeen en de franse taal in het bijzonder. Als er geen perfect Frans jouw mond verlaat, wordt er niet eens geluisterd.

Zo zie je maar, taal is ook een sociaal proces. Net zoals alles wat in Italië door de mond gaat een sociaal proces is. Maar we gaan het dit keer niet over eten en drinken hebben.

Dit sociale proces heeft vele eigenaardigheden en bijzonderheden. Zo is daar de eigenaardigheid om lange woorden te breien door persoonlijke en meewerkende voornaamwoorden aan de werkwoordsvorm vast te knopen. Een interessante variant van de razionalizzazione (ook al zo'n bekbreker) van de taal. En wat te zeggen van de exotische werkwoordsvormen die zelfs in de subtiliteiten van de Nederlandse taal geen gelijke kennen. Hoe zo simpel? Maar gelukkig te vermijden door blije en goed begrepen vakantiecommunicatie met behulp van enkelvoudige zinnen in de indicativo presente.

Lastiger is dat natuurlijk met het leggen van de juiste klemtoon. Een klemtoon kun je niet verbuigen. Een klemtoon ligt goed of niet. Vooral bij geografische aanduidingen (plaats- en streeknamen, en zo) is het voortdurend feest. Bij Venezia ligt de klemtoon op ne, maar bij Veneto op Ve. Logisch toch?

 
Ook heel apart is de Italiaanse gewoonte om in principe geen samengestelde klinkerklanken te hanteren (of is juist onze gewoonte apart om het wel te doen?). Je wordt helemaal blij van de manier waarop ze ok zeggen als ze bedoelen dat het in orde is (okee dus). Dat klinkt als o-ka-i. En een in de tweede wereldoorlog zwaar gebombardeerde boomtown aan de benedenloop van de Magra dient aangeduid te worden als Aa-oel-la (Aulla, dus).

Bij onze Italiaanse vrienden veroorzaakte het onlangs enig onbegrip toen we meldden dat we mensen kenden in Foini. Dat had helemaal niets te maken met het feit dat Foini een rotgat is, maar alles met het feit dat we even vergaten dat het hier om Fo-ie-nie handelde. Hoe dan ook: het is op zich leuk om je te realiseren dat er op deze wijze Italiaanse woorden bestaan van drie lettergrepen met vier letters (ciao). Italianen kunnen best lekker zuinig zijn met letters, als ze maar willen. Maar daar staat weer tegenover (totaal irrelevant maar eveneens grappig) dat ze nooit de Nederlanders zullen overtreffen in het maken van woorden met acht medeklinkers achter elkaar (angstschreeuw).

Laten we het erop houden dat Italiaans een klinkertaal is, en Nederlands een medeklinkertaal. Voor nu is dat een mooie constatering om mee te besluiten, maar over taal is vast veel meer te vertellen.

Daarom tot slot een vraag: wat, lieve lezers, is jullie favoriete Italiaanse woord? Schrijf het ons, dan zullen we bij gelegenheid daar eens een verhaaltje aan wijden.

1 opmerking:

  1. prestidigitatore.....

    leuk stuk weer... het klopt helemaal, ik krijg met mijn gebrekkige italiaans voortdurend complimenten... erg stimulerend.

    BeantwoordenVerwijderen